Ter voorbereiding van de danswandeling van 21 december aanstaande, dook ik een jaar geleden in het Leuvens stadsarchief op zoek naar aanknopingspunten. Ik kreeg een goede leidraad in handen van danshistoricus collega’ Staf Vos die voor de publicatie ‘Veel volk verwacht – Populaire muziekcultuur in Vlaams-Brabant’ een jaar lang in opdracht van het KADOC onderzoek mocht verrichten naar populaire danscultuur. Hij meldde in zijn bijdrage voor de publicatie reeds de aanwezigheid van danszalen met dansorgels in het Leuvense en dat zette mij op mijn beurt er toe aan die dossiers wat grondiger onder de loupe te nemen.
Het werd een interessante zoektocht omdat ze uiteindelijk bevestigde dat net zoals in Gent, Antwerpen en Sint-Niklaas er ook in Leuven een sterke aanwezigheid was van draaiorgels in danszalen vanaf het einde van de 19de eeuw. Niet dat zulks hoefde te verbazen: het is een internationale trend die te verklaren valt door de opkomst van een heuse draaiorgel industrie gebaseerd op patentering van inovatieve toepassingen van pneumatische techniek in de decennia voordien. Wat natuurlijk wel telkens anders is wanneer je met dit soort onderzoek begaan bent, is de plaatselijke situatie. In Antwerpen en Gent bestond er overduidelijk een wettelijk kader dat na 1875 gericht was tegen een al te massale verspreiding van dansorgels in de stad. In Leuven vond ik vooralsnog geen enkele specifieke gemeentewet terug, noch dossiers ter voorbereiding hiertoe, zoals in voornoemde steden wel het geval was.
De dossiers die wel veelvuldig voorkwamen, waren de zogenaamde ‘hinderlijke inrichtingen’ omdat dansorgels vanaf ca 1890 langzaamaan op drijfkracht overschakelden ter vervanging van manuele draai-arbeid. Aanvankelijk waren dat gasmotoren, maar al vrij snel ging het om electrische aandrijving. Op drijfkracht werd (en wordt) belastingen geheven, en dus moesten de eigenaars van dergelijke installaties een vergunning aanvragen. De procedure was van meet af aan al gericht op het bestrijden van overlast via een commodo & incommodo onderzoek door de wijkagent. Wellicht achtte het Leuvense stadsbestuur daarom minder noodzakelijk om dan ook nog eens een apart vergunningsbeleid voor danszalen zelf uit te werken.
Voor de volledigheid geef ik hieronder een overzicht van de danszalen waarvan we met stellige zekerheid kunnen weten dat ze met een dansorgel waren uitgerust. Mijn bedoeling is om deze kennis te delen in functie van het onderzoek naar bestaande draaiorgel- en/of iconografische collecties.
Tot nu vond ik geen enkele foto van een Leuvens dansorgel terug en dat is opmerkelijk. Voor iedere stad waar ik via archiefwerk met draaiorgels in aanraking kwam, was beeldmateriaal voorhanden. Bij deze dus een warme oproep om, indien het bestaat, die materiaal bekend te maken. En als er dan problemen zouden zijn om de instrumenten te dateren of te identificeren waar ze ooit stonden, kan deze – en andere informatie uit het stadsachief – misschien tot hulp zijn.
Beeldgebruik: Stadsarchief Leuven – MA#11266/02