Reisdagboek van een danshistoricus in Engeland – Deel 3

Banquetting_House_nieuw

Na de conferentie in Bath spoorden we terug naar London. Opvallend: in Engelse treinen heb je ‘stille’ rijtuigen waar luid converseren of hard lachen, muziek uit je oortjes laten knallen of video’s bekijken met de volumeknop open, gewoon verboden is. Stil babbelen mag nog net. Wij kwamen toevallig in zo’n rijtuig terecht omdat er alleen daar nog een plaatsje vrij was. Een verademing.

Aangekomen in London stortten we ons in omzwervingen doorheen de metropool. Een mens kan alleen maar verliefd worden op zoveel schoonheid op een hoop. ‘When man is tired of London, he is tired of life. For there is in London all that life can afford’ placht Samuel Johnson in 1777 te zeggen tegen zijn maat Boswell. De man had gelijk. Waar Britten en Londenaren meer in het bijzonder schitterend in zijn, is hun kalmte bewaren. Overal stadsplannetjes, wegwijzers, aanwijzingsborden, etc. Duidelijk leesbaar en op evidente plekken opgehangen. Je hoeft maar rond je te kijken en je weet de weg. Keep calm and carry on.

Ten minste als je weet waar je naar toe wil. Maar dat wisten we gelukkig. Eén van die plaatsen was de Banquetting Hall van het ondertussen verdwenen Whitehall Palace. Recht tegenover de fameuze ‘Horse Guards’ en Trafalgar Square. Daar is overigens, in tegenstelling tot enkele decennia geleden, geen levende duif meer te bespeuren. Enerzijds omdat op het voederen van het ongedierte fabuleuze boetes staan. Anderzijds omdat er stadsvalkenier met zijn vogel rondloopt die af en toe demonstratievluchtjes geeft. Zouden ze hier ook moeten invoeren.

Nu, we kwamen niet om naar vogeltjes te kijken, maar wel voor de formidabele Banquetting Room. Je gelooft het haast niet wanneer je er voor het eerst binnenglipt. Je laat de zich onozel flitsende toeristische menigte op straat achter. En dan is het plots stil. Er is geen kat. Het is er haast onnatuurlijk vredig en stil. Banquetting Room was, anders dan de naam doet vermoeden, eerder een soort receptiezaal om buitenlandse gasten en ambassadeurs te ontvangen. Sterartiest Inigo Jones maakte het ontwerp in opdracht van Charles I. Ironisch genoeg, bracht die er ook zijn laatste ogenblikken van zijn leven door. Naar verluid stapte hij daarbij door het centrale raam van de 7 beukige voorgevel. Recht op het schavot aan de straatkant, waar hij door een gedienstige beul een kopje kleiner zou worden gemaakt. Ik beeld me in dat hij toen toch nog één blik achterom moet hebben geworpen op “zijn” magnifieke Rubens tegen het plafond. In Antwerpen hebben ze er ook één tegen het plafond van de kathedraal geplakt, maar die kan in zijn eentje bijlange niet tippen aan dit ensemble. Splendid.

En wat Banquetting Room met dansgeschiedenis te maken heeft? Wel, nogal wat in feite. Het was ook de plek waar Ben Johnson (niet Samuel dus) samen met Inigo zijn beroemd geworden “Masks” regisseerde. Aan het Louvre maakten maskerades en hofballet al veel langer deel uit van het courante hofritueel. Maar het zou duren tot de komst van de Franse prinses Henriette Maria van Frankrijk (jongste dochter uit het tweede huwelijk van Henri IV met Maria De Medici) voor hofballet er het politieke gewicht kreeg waarvoor het voortaan zou worden gevreesd. Ik heb overigens een flauw vermoeden dat Rubens ook door haar bij Charles werd geïntroduceerd. Ze kende hem immers als haar ma’s hofschilder. Maar hoe het ook zij, het Franse hofballet en de bijkomende vernieuwingen van het Italiaanse theater met de typische decorwissels in volle actie, werd in deze zaal voor het eerst op Engelse bodem gedemonstreerd.

De wereld zou nooit meer dezelfde zijn. Ten minste Shakespeare’s wereld niet. Het betekende niet meer of niet minder dan het definitieve einde van het ‘huisjes’ decor zoals je dat vandaag kunt bewonderen in het Globe Theatre op leftbank. Als je daar vandaag binnenwandelt denk je: waarom lieten ze het niet zo? Het is zo mooi. Daarom dus. Omdat de politiek en de mode veranderden. Al moet gezegd: die Rubens tegen het plafond was ook niet slecht. En voor wie niet in Londen zou geraken: er is nog steeds ‘Shakespeare in Love’, met zowel The Rose als Whitehall in een glansrol. Maar wel zonder Rubens, want die had het nog te druk in Italië.