Zo rond nieuwjaar kreeg ik dit merkwaardige boekje te pakken van de hand van Nick Foulkes. De weken daarna las ik het vol aandacht, vooral geïntrigeerd door de titel, moet ik eerlijkheidshalve toegeven. Het bleek zo één van die typisch, vlot weglezende, geschiedenisboekjes te zijn, waar Britten een pattent op schijnen te bezitten. De auteur is wel belezen, komt alvast gepassioneerd over en is bij tijden een uitmuntend verteller. Een beetje zoals Bill Bryson dat kan, maar dan wel net een tikkeltje minder vlot en wellicht ook minder goed omkaderd.
Of dit degelijke geschiedschrijving mag heten, is wel zeer de vraag. Misschien is dat ook niet de bedoeling en is het eerder als een soort van infotainment in de BBC stijl bedoeld. Als dat zo zou zijn, kun je je wel vragen stellen bij het arsenaal voetnoten dat er bij te pas komt. Die wekken op zijn minst de indruk dat het allemaal degelijk en wetenschappelijk onderbouwd is. Wat in dit geval ook weer niet helemaal klopt.
Het punt is natuurlijk: in het Engelse taalgebied neemt de beschikbare litteratuur over Waterloo ondertussen schrikbarende proporties aan. Alleen verwerd die massa hersenspinsels, onderhand steeds meer tot een spel van kringverwijzingen naar elkaar. Zodat je op den duur het gevoel hebt: wat zal het deze keer weer zijn? De kans dat je in dit genre ‘iets nieuws’ ziet verschijnen is dan ook ver af. De reden is niet zo heel ver te zoeken. Net zoals in deze studie duikt zelden iemand nog eens de archieven in. Doorgaans beperkt men zich tot het lezen van de gepubliceerde oogetuigenverslagen, waarvan er ondertussen zo’n enorme hoeveelheden bestaan, dat je je wel kunt afvragen of ondertussen niet iedere snipper brief of dagboek van tussen 1800 en 1815 zo onderhand in druk verscheen.
Wat op zich dan weer aanleiding gaf tot een heel legioen van historici, de zogenaamde discours-historici, wiens grootste plezier erin bestaat al die gepubliceerde bronnen te doorworstelen en er de scherpste quotes voor ons uit te distilleren. Want het gaat er toch om hoe tijdgenoten over hun tijd schrijven, niet waar? Zij waren er ten minste bij toen het gebeurde, kun je wel stellen? Nochthans is dat laatste iets waar je je wel degelijk vragen bij kunt stellen. Want net zoals nu, was niemand overal tegelijkertijd. Wat kan knap vervelend kan uitdraaien wanneer je een overzicht van de situatie wil geven.
Natuurlijk zijn persoonlijke brieven nu eenmaal veel leuker om te lezen dan saaie stapels ambtelijke stukken uit archieven. Dus voor een historicus die graag leest, is het zeker een optie, vooral in die brieven te duiken. Alleen is dat alleen niet altijd de oplossing. Zoals in dit geval blijkt. En het wordt vooral een beetje vermoeiend wanneer je, zoals in dit geval, geconfronteerd wordt met rare veralgemeningen of een beetje gemakkelijke vergelijkingen tussen diverse ooggetuigen. De kans dat die het niet eens zijn over iets, is wellicht nogal groot. Maar of dat mij dat als lezer, echt interesseert? Tenzij het alleen daarover zou gaan natuurlijk. Dat kan het wel eens boeiend worden. Onder specialisten (lees: freaks), voor de sport. Maar in dit soort boekwerk, laat dat duidelijk zijn: liever niet.
Ik geef een concreet voorbeeld. Zo heeft Foulkes het regelmatig over het exessief drankgebruik door zowat alle mannen uit alle lagen van de bevolking in de regency periode. Om vervolgens te constateren dat alcohol zowat de maatschappelijke brandstof van die periode moet zijn geweest. Dat soort vaststellingen is natuurlijk een beetje lastig. Zeker als je niet vergelijkt met andere periodes. Was het voordien niet even erg? Is binge drinken niet typisch voor de stresserende context van oorlogen in het algemeen? Wat met het drankgebruik aan het ijzerfront bijvoorbeeld? Of het drinkgedrag van voetbal hooligans vandaag, die, bij gebrek aan oorlog, dan maar met elkaar of het straatmeubilair op de vuist gaan? Ik bedoel maar: op wat voor studie is zo’n uitspraak gebaseerd? Op een degelijke socio-economische studie van de drankproductie alvast niet, want die vind ik nergens terug in de bibliografie. Op medisch inzicht? Ik denk het niet.
En wat de titel dus te maken heeft met de inhoud van het boek is me evenmin heel duidelijk. Er komt, buiten wat informatie over het bal op de vooravond van de slag (dat van de Duchess of Richemond) weinig over de balcultuur in voor. Wel leuk om te weten dat er zowat een Britse touristische industrie ontstond in het Brussel aan de vooravond van Waterloo. Maar ook dat was niet nieuw of uniek voor die tijd. Je zou over de slag bij Wenen tegen de Turken iets heel gelijkaardigs kunnen vertellen. Het is zelfs vrij algemeen aanvaard dat oorlogen nu eenmaal sensatiezucht en dito kijklustigen met zich meebrengen. Zo lang ze niet in de weg liepen, was dat geen probleem. Dat zou zelfs zo blijven tot aan de eerste Wereldoorlog. En overigens kun je je de vraag stellen of de hedendaagse oorlogsverslaggeving daar niet gewoon een soort van hedendaagse variant van is.
Enfin, leuk boek, maar niet erg onderbouwd, mijn inziens. En natuurlijk een zeer foute titel als je op zoek bent naar meer inzicht in danscultuur zoals ik.