Vandaag een ‘once-in-a-lifetime’ ervaring. Als onderzoeker naar sociale danscultuur uit het verleden mag je in principe niets uitsluiten. Maar wat te denken van een ontmoeting met een dansmuzikant die in zijn jeugd nog actief een dansrepertoire van een eeuw oud en ouder beoefende? Men beweerde altijd dat die mensen niet meer bestonden, lang onder de zoden lagen, al voor de tweede wereldoorlog een zeldzaamheid waren, enz. Niets is dus minder waar. Vandaag ontmoette Björn Van Hove, Bert Ruymbeek en ikzelf Pieterke uit Bornem. 73 jaar oud, begaafd clarinettist die de stiel leerde van zijn vader, die op zijn beurt de stiel leerde van zijn vader, enz. De foto hierboven laat het orkestje van zijn grootvader zien. Er bestaat een gelijkaardige foto van het orkest van zijn vader en één van hemzelf in een gelijkaardig orkest. Hijzelf speelde alleen op de teerfeesten van harmonies in Klein Brabant en op plaatselijke huwelijken. Enkel op verzoek, omdat hij zo’n goede muzikant was en altijd tegen betaling. Hij speelt ook vandaag nog zijn volledige repertoire uit het blote hoofd met versieringen en tweede stemmen en al: polka’s, schottischen, walsen, Kolom, Jan Smit, Lanciers Kadril, Schuif Onderdoor, enz. Volledig traditioneel repertoire dus, van een traditionele muzikant. Het was een sublieme ontmoeting. Eén uit het miljoen. Een klassemuzikant op leeftijd die perfect de brug kan vormen tussen de oude generatie en huidige balfolkmuzikanten. Heerlijk!