Auteur: Cor Vanistendael

Even voorstellen

Sommige stukken van deze website worden meer bezocht dan andere. Dat is volkomen normaal. Maar als je via google analystics ziet dat sommige pagina’s helemaal niet worden bezocht, dan hoor je als blogger in te grijpen.

Onder de titelbalk die heel je bezoek lang in beeld blijft, vind je een menubalk met daarop een aantal doorklikmogelijkheden. Er staat wat uitleg op over wie we zijn, wat we doen, wie onze vrienden zijn, wat er nieuw is op deze website enz. Eén van die knoppen heet ‘LEESVOER‘. Die knop wordt duidelijk onderbenut. Het is een soort persoonlijk archief van de schrijver dezes. Mensen die me al een tijdje volgen kunnen er mijn oude schrijfsels dowloaden en lezen. De columns voor ‘Goe Vollek’ bijvoorbeeld. Ten minste voor zo ver ik ze zelf nog heb. Bij deze een warme oproep om ze in te scannen en ze me als pdf te bezorgen. Dan zet ik ze er op met een eervolle vermelding. Beloofd.

Het gaat zelfs nog verder terug in de tijd. Zo’n 20 jaar geleden schreef ik voor het radioprogramma ‘Het Einde van de Wereld’ al columns. Ook die heb ik niet allemaal meer. Toen de thuiscomputer crashte waren ze reddeloos verloren. Jaren later kon ik in een achterafkamertje van de BRT mijn eigen werk nog bijtijds fotocopiëren. Voor zo ver men dat zelf had bijgehouden. Als iemand nog over klankopnames zou beschikken van die uitzendingen ben ik zeer geïnteresseerd. Ik las die ondingen namelijk persoonlijk in. Daarvoor moest ik wekelijks naar de studio op zondag namiddag. Dat was in feite mijn studentenjob. Op een jaar verdiende ik er even veel mee als mijn maten die daarvoor moesten gaan afwassen in één of ander ku(s)trestaurant.

Enfin, het is pure nostalgie en ik ga het zeker niet allemaal online zwieren. Dat zou niet verantwoord zijn. Sommige dingen weerstaan de tand des tijds namelijk niet zo goed en die kun je beter niet bewaren voor het nageslacht. Maar als er dus volgers zijn die nog wat hebben liggen, ben ik altijd geïnteresseerd. Bedankt op voorhand.

Dan woon je hier al jaren en pas dan besef je…

Ik woon in dit huis, met onderbrekingen, al vanaf mijn 2de levensjaar. Onderhand al bijna 40 jaar dus. Tot een jaar of 10 geleden werd het huis ook dag en nacht bewaakt. De toegangspoort van de voormalige rijkswachtkazerne aan de overkant van de straat, bevatte een raam in gepanserd glas, waarachter dag en nacht een recruut op onze voordeur zat te staren. Tot de kazerne haar functie verloor, waren wij wellicht de best bewaakte Belgen ooit. Zelfs Dutroux kreeg niet zo veel aandacht als wij. We hebben wel eens gedacht om de fel witte neonlamp in het kantoortje van de recruut stiekum door een rood exemplaar te vervangen. Het is er helaas nooit van gekomen.

Van tijd tot tijd bracht de kazerne ook de nodige overlast met zich mee. Om te beginnen was parkeren sowieso aan één kant van de straat verboden. Maar af en toe werd ook de ander zijde afgezet en volgeparkeerd met dreigende, zwarte overvalwagens die met de motor draaiend, klaar stonden om één of andere studentenbetoging te lijf te gaan. En heel af en toe kwamen zelfs enkele logge waterkanonen onze straat bezetten. Buiten occasionele dreiging, hadden wij, de bewoners echter weinig met het leven op de kazerne te maken. Op een unfaire verkeersboete van tijd tot tijd na (mistlicht vergeten afzetten na een nachtelijke rit naar huis – dat is verboden in de stad mijnheer!), of het arresteren van onze leghen, Katrien, die op een onbewaakt moment de achtermuur van onze tuin overfladderde en al fouragerend in de armen van een rijkswachter was verzijld. Het dier had er tot dan toe nog niet veel van gebakken als eierproducent, maar in de kazerne lukte het plots dan toch. Katrien was voortaan onze held. Zelfs onze katten hadden wat meer ontzag voor haar sinds haar verblijf in de cel.

Zoals u kunt merken: ik heb het niet voor kazernes. Het militaire in het algemeen interesseert me niet zo, al lees ik me de laatste tijd wel te pletter over Napoleontische legerscharen en hun gewoontes. Maar dat is een ander verhaal. Anderzijds moest ik zowel in Antwerpen als in Gent vasstellen dat buurten rond kazernes vaak het rijkst aan danszalen zijn. In Antwerpen was bijvoorbeeld de Kloosterstraat zo’n oord van verderf. Op het einde van die straat lag namelijk de citadel van Antwerpen die pas in 1881 volledig was afgebroken en natuurlijk een stuk haven met de Zuiderdokken. Ook aan het Falconplein, waar tot 1941 een kazerne was en vlak bij de Noorderdokken, waren heel wat danszalen. Kaaien en kazernes: een garantie op jong, mannelijk cliënteel. Per definitief een plek waar passanten hun vertier zoeken en sociale controle op al deze ‘vreemdelingen’ niet mogelijk was.

In Gent was de concentratie van danszalen dan weer hoog in de Sint-Amandsstraat (vlak achter het Sint-Pietersplein). Met name op de kruising tussen de historische studentenbuurt (Plateaustraat) en de kazerne (Citadelpark). Opnieuw die combinatie: jonge, mannelijke passanten waarop weinig of geen sociale controle mogelijk is. Havens, studentenbuurten en kazernes. Er is echter nog een vierde plek waar je in een Belgische stad vaak een concentratie aan danszalen aantreft: toeganswegen naar de poorten van de stad. De uitvals- en invalswegen zijn vandaag nog steeds plekken waar dancings hun inplanting kiezen. Door de beschikbaarheid van de auto liggen ze nu doorgaans een paar mijl buitengaats, in de 19de eeuw lagen ze eerder binnengaats. Opnieuw plekken met een grote concentratie aan mannelijke passanten. Handelaars in dit geval, op weg naar de markt of op de terugweg naar huis, met hun zakken goed gevuld met oncontroleerbaar geld. Later worden dat de stationsbuurten. Haast per definitie oorden van vertrek en aankomst.

Wanneer ik die vaststellingen toepas op mijn eigen buurt, blijken ze opnieuw te kloppen. De kazerne, de universiteitsbibliotheek, het college in de Maria Theresiastraat vormen een driehoek waarbinnen zich niet minder dan 8 van de 18 in Leuven bekende danszalen uit de 19de eeuw bevinden. Dat bleek uit mijn recente onderzoek in het Leuvense stadsarchief. Zelfs tot vandaag zijn de sporen nog merkbaar: fuifzaal LIDO en voormalige STUDIO filmzalen liggen of lagen om de hoek. Zelf herinner ik me maar al te goed de gloed van enkele rode lampjes achter de ramen van bordeeltjes in de Maria Theresiastraat. Netjes tussen kazerne, gevangenis, universiteit en station in. Zelfs als 8-jarige wist ik dat dit geen gewone cafés waren. Er hing namelijk verplicht een prijslijst van de dranken in het raam waarin in mijn ogen exorbitante bedragen voor cola en bier stonden opgelijst. ‘Waarom kost een cola daar 80 frank?’ was één van die genante vragen die een kind dat net kan lezen, aan z’n ouders kan stellen, net terug van den bakker op zondagochtend. Afgelopen zondag ging ik ze dan maar eens fotograferen. Of ten minste: wat er van overbleef.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Boek: Dancing into Battle – A Social History of the Battle of Waterloo

Zo rond nieuwjaar kreeg ik dit merkwaardige boekje te pakken van de hand van Nick Foulkes. De weken daarna las ik het vol aandacht, vooral geïntrigeerd door de titel, moet ik eerlijkheidshalve toegeven. Het bleek zo één van die typisch, vlot weglezende, geschiedenisboekjes te zijn, waar Britten een pattent op schijnen te bezitten. De auteur is wel belezen, komt alvast gepassioneerd over en is bij tijden een uitmuntend verteller. Een beetje zoals Bill Bryson dat kan, maar dan wel net een tikkeltje minder vlot en wellicht ook minder goed omkaderd.

Of dit degelijke geschiedschrijving mag heten, is wel zeer de vraag. Misschien is dat ook niet de bedoeling en is het eerder als een soort van infotainment in de BBC stijl bedoeld. Als dat zo zou zijn, kun je je wel vragen stellen bij het arsenaal voetnoten dat er bij te pas komt. Die wekken op zijn minst de indruk dat het allemaal degelijk en wetenschappelijk onderbouwd is. Wat in dit geval ook weer niet helemaal klopt.

Het punt is natuurlijk: in het Engelse taalgebied neemt de beschikbare litteratuur over Waterloo ondertussen schrikbarende proporties aan. Alleen verwerd die massa hersenspinsels, onderhand steeds meer tot een spel van kringverwijzingen naar elkaar. Zodat je op den duur het gevoel hebt: wat zal het deze keer weer zijn? De kans dat je in dit genre ‘iets nieuws’ ziet verschijnen is dan ook ver af. De reden is niet zo heel ver te zoeken. Net zoals in deze studie duikt zelden iemand nog eens de archieven in. Doorgaans beperkt men zich tot het lezen van de gepubliceerde oogetuigenverslagen, waarvan er ondertussen zo’n enorme hoeveelheden bestaan, dat je je wel kunt afvragen of ondertussen niet iedere snipper brief of dagboek van tussen 1800 en 1815 zo onderhand in druk verscheen.

Wat op zich dan weer aanleiding gaf tot een heel legioen van historici, de zogenaamde discours-historici, wiens grootste plezier erin bestaat al die gepubliceerde bronnen te doorworstelen en er de scherpste quotes voor ons uit te distilleren. Want het gaat er toch om hoe tijdgenoten over hun tijd schrijven, niet waar? Zij waren er ten minste bij toen het gebeurde, kun je wel stellen? Nochthans is dat laatste iets waar je je wel degelijk vragen bij kunt stellen. Want net zoals nu, was niemand overal tegelijkertijd. Wat kan knap vervelend kan uitdraaien wanneer je een overzicht van de situatie wil geven.

Natuurlijk zijn persoonlijke brieven nu eenmaal veel leuker om te lezen dan saaie stapels ambtelijke stukken uit archieven. Dus voor een historicus die graag leest, is het zeker een optie, vooral in die brieven te duiken. Alleen is dat alleen niet altijd de oplossing. Zoals in dit geval blijkt. En het wordt vooral een beetje vermoeiend wanneer je, zoals in dit geval, geconfronteerd wordt met rare veralgemeningen of een beetje gemakkelijke vergelijkingen tussen diverse ooggetuigen. De kans dat die het niet eens zijn over iets, is wellicht nogal groot. Maar of dat mij dat als lezer, echt interesseert? Tenzij het alleen daarover zou gaan natuurlijk. Dat kan het wel eens boeiend worden. Onder specialisten (lees: freaks), voor de sport. Maar in dit soort boekwerk, laat dat duidelijk zijn: liever niet.

Ik geef een concreet voorbeeld. Zo heeft Foulkes het regelmatig over het exessief drankgebruik door zowat alle mannen uit alle lagen van de bevolking in de regency periode. Om vervolgens te constateren dat alcohol zowat de maatschappelijke brandstof van die periode moet zijn geweest. Dat soort vaststellingen is natuurlijk een beetje lastig. Zeker als je niet vergelijkt met andere periodes. Was het voordien niet even erg? Is binge drinken niet typisch voor de stresserende context van oorlogen in het algemeen? Wat met het drankgebruik aan het ijzerfront bijvoorbeeld? Of het drinkgedrag van voetbal hooligans vandaag, die, bij gebrek aan oorlog, dan maar met elkaar of het straatmeubilair op de vuist gaan? Ik bedoel maar: op wat voor studie is zo’n uitspraak gebaseerd? Op een degelijke socio-economische studie van de drankproductie alvast niet, want die vind ik nergens terug in de bibliografie. Op medisch inzicht? Ik denk het niet.

En wat de titel dus te maken heeft met de inhoud van het boek is me evenmin heel duidelijk. Er komt, buiten wat informatie over het bal op de vooravond van de slag (dat van de Duchess of Richemond) weinig over de balcultuur in voor. Wel leuk om te weten dat er zowat een Britse touristische industrie ontstond in het Brussel aan de vooravond van Waterloo. Maar ook dat was niet nieuw of uniek voor die tijd. Je zou over de slag bij Wenen tegen de Turken iets heel gelijkaardigs kunnen vertellen. Het is zelfs vrij algemeen aanvaard dat oorlogen nu eenmaal sensatiezucht en dito kijklustigen met zich meebrengen. Zo lang ze niet in de weg liepen, was dat geen probleem. Dat zou zelfs zo blijven tot aan de eerste Wereldoorlog. En overigens kun je je de vraag stellen of de hedendaagse oorlogsverslaggeving daar niet gewoon een soort van hedendaagse variant van is.

Enfin, leuk boek, maar niet erg onderbouwd, mijn inziens. En natuurlijk een zeer foute titel als je op zoek bent naar meer inzicht in danscultuur zoals ik.

Mijn site was tijdelijk gehackt door ene Badi

Voor zij die het niet zouden gemerkt hebben: jullie hebben niets gemist.

Voor alle andere lezers: sorry voor de vervelende toestand.

Die Badi krijgt morgen van deze jongen een formele klacht tegen zijn KL**** bij de Computer Crime Unit.

Voor mensen die ook van deze onzinnige praktijken last zouden hebben

Hierbij enige interessante tips die je hier trouwens nog eens kunt nalezen:

Om te beginnen kun je gewoon inloggen via je Admin site (<site-adres>/wp-admin)

Hele geruststelling is dat je site meestal niet beschadigd word. Badi blijft blijkbaar van je content af en gelukkig maar.

Het beste ga je eerst naar settings > reading:

Daar pas je onder het luikje ‘Encoding for pages and feeds’ de UTF opnieuw normaal maakt. Badi zet die op UTF-7 en het moet natuurlijk UTF-8 zijn. UTF is de UCS Transformation Format die maakt dat je computer weet welke letter door welke toets moet worden opgeroepen (zie hier voor meer uitleg). UTF’s bestaan alleen in 8 of 16 (hele bytes) en dus is 7 onzin. Vervangen die handel.

Vervolgens moet je naar Appearance > Widgets surfen en al je widgets terugzetten. Dan zul je wellicht ook merken dat er ergens een onbekende ‘Text’ widget rondwaart. Deleten die handel. (er staat iets in van “<script>document.documentElement.innerHTML = unescape(‘%48%61%63%6b%65%64%20%42%79%20%42%61%64%69′);</script>” of zoiets).

Veel succes ermee. Badi is een schurk die via de server van je Hosting Server te werk gaat. Dus val die lui dus zeker ook lastig met je probleem.

En melden aan de Computer Crime Unit.

 

(Foto: Badi Assad)

Groetjes van Dansant.org