Auteur: Cor Vanistendael

Memorabel congres in Kortrijk

Afgelopen week was ik te gast op een hoogst interessant theatercongres dat plaatsvond in de stadsschouwburg van Kortrijk. Voor minder gaat een mens gewoon niet naar Kortrijk natuurlijk. Een goede reden waarom het congres precies daar plaatsvond was er gelukkig wel. In 2008 ontdekte professor Bruno Forment (UGENT/VUB in de catacomben van de stedelijke schouwburg een schat aan onaangeroerde theaterdecors en – effecten.

De collectie bevond zich nog op de plaats waar ze oorspronkelijk werd bewaard, namelijk ergens backstage en op de theaterzolder. Ze dateerde hoofdzakelijk van tijdens de Belle Epoque en het interbellum en werd recentelijk gedeeltelijk gerestaureerd door de Antwerpse Academie. Eén van stukken stond op de scène van het kleine theaterzaaltje waar de zittingen plaatsvond, opnieuw te schitteren in al zijn glorie. Het levend bewijs dat ze nog niets aan pracht en uitstraling hebben verloren na al die decennia stof vergaren.

De eerste lezing van de dag ging vanzelfsprekend daar over, maar ook de andere lezingen waren werkelijk erg interessant. Het publiek was dat ook, wegens erg internationaal en bijzonder divers. Bovendien was er ook veel ruimte voor de nodige discussie. Een aantal sprekers maakten een bijzondere indruk op mij persoonlijk. Zo demonstreerde Jed Wentz van het Amsterdams Conservatorium enkele 19de-eeuwse bewegingsnotatiesystemen (waaronder Chironomia) en wat we daar vandaag uit kunnen leren in verband met historische acteerstijlen.

Indrukwekkende performance. De toewijding van deze man is onwaarschijnlijk. Soms leek hij er zelf wat last van te hebben. De “tekst” van dergelijke notatiesystemen is zodanig verdicht – allerlei technische aanwijzingen over arm en beenbewegingen, stembuigingen of de energie waarmee gestes dienen te worden gesticuleerd staan boven, tussen en onder de gedeclammeerde tekst erbij gedrukt – dat het bijna onmogelijk moet zijn om ze zonder te veel “ruis” in de praktijk om te zetten.

Met de ietwat vage term ‘ruis’ bedoel ik een soort preoccupatie van de hersenen, waardoor volledige concentratie tijdens het uitvoeren van de theatertekst zelf als acteur moeilijker wordt. Sommige hersenfuncties werken in de praktijk soms eerder tegen elkaar dan met elkaar. Denk maar aan telefoneren en autorijden wat ook door de wetgever erkend wordt als niet-compatibele activiteiten. Dat heeft te maken met de moeilijkheid die onze hersenen van nature hebben met multitasken. Je kunt dit leren (bv. astronauten en gevechtspiloten worden daarin getraind), maar het is verre van natuurlijk gedrag.

Ik wil helemaal niet zeggen dat Wentz’ performance hieronder leed, maar het was wel merkbaar. Net zoals je dat vaker ziet bij pakweg volksdansers die te veel aan de choreografie denken in plaats van hun dansuitstraling bij een optreden. Wentz was trouwens redelijk uitgeput achteraf en kwam hijgend op adem toen alreeds de eerste vragen over zijn werk werden gesteld.

Een bijkomende parrallel met dansgeschiedenis is de onmogelijke fascinatie voor notatiesystemen aan het begin van de 19de eeuw die van de Chironomia en dergelijke afstraalt. In dezelfde periode werden de 18de-eeuwse notatiesystemen vrij ingrijpend hervormd in functie van een meer radicale beheersing van alle aspecten van de dansstijl. De moeilijkheid vandaag is, dat de interpretatie ervan uitzonderlijk ingewikkeld blijkt en interpretatie bijzonder persoonlijk is. Precies wat Wentz aantoonde en in de praktijk liet zien. Boeiend.

 

Een tweede lezing die me zeer boeide was deze van Jiri Blaha, een Tsjechische restaurateur die nauw betrokken was bij  de restauratie van het Cesky Krumlov en Litomisl theater. Beide vrij unieke historische theaters in de Tsjechië die net zoals Drottingholm in de buurt van Oslo (daar waar de toverfluit van Mozart door Ingmar Bergman werd opgenomen), integraal bewaard bleven met zowel theatermachinerie als decors.

Het boeiende aan Blaha’s aanpak is dat hij durft terug te komen op eerdere restauratiepogingen om tot nieuwe inzichten te komen in verband met het gebruik van decors en het theater in zijn geheel. Hij durfde ruiterlijk toegeven dat men ook na een halve eeuw onderzoek nog niet helemaal wist hoe de theatermachines van Cesky Krumlov werkten en waarvoor ze hadden gediend. Wat me dan weer sterk deed denken aan mijn eigen onderzoek naar dansgeschiedenis. Ook voor ons danshistorici is vrijwel alles interpretatie en experimenteel. Je vindt wat aanknopingspunten, vaak niet meer dan dat en dan begin je te dansen om uit te zoeken wat logisch zou kunnen zijn vanuit de praktijk.

Het fijne aan dit congres was net dat er bijzonder veel praktijkmensen aanwezig waren naast academici en uitvoerders. Het was in de goede zin van het woord multidisciplinair. De mogelijke kruisbestuivingen tussen de verschillende praktijken en benaderingen waren evident aanwezig. Ik zie Timothy de Paepe binnenkort wel eens naar Cesky Krumlov afzakken voor een gesprek over zijn 3D-aanpak en virtuele weergaves van theatermachines in 18de-eeuwse theaters. Helaas miste ik de tweede dag wegens archiefwerk in Leuven, waarover later meer. Maar dit congres en de ervaringen vinden ongetwijfeld een vervolg op deze blog.

Beeld: de historische dansvloer van de Kortijkse schouwbur ca 1920. De Kortijkse schouwburg beschikte over een vloermechanisme om van een gradin met zetels een vlakke dansvloer te maken. Dergelijke mechanismen zijn bijzonder zeldzaam in de theatergeschiedenis en vinden hun oorsprong in de Opera au Palais du Louvre te Parijs ca 1716. Met dank voor de foto aan de fam. Sandra.

Wat bleef liggen

[issuu layout=http%3A%2F%2Fskin.issuu.com%2Fv%2Flight%2Flayout.xml showflipbtn=true documentid=121213134439-f8bd1854358c464f94994c4713bfb835 docname=magazine2012-4 width=420 height=297 unit=px]

Omdat ik ongeveer een maand uit de ether was, bleef uiteraard heel wat nieuws liggen. De komende weken krijgen jullie dus meer dan eens per week een update om de achterstand weg te werken.

Het eerste wat ik wilde melden was het artikel dat in Dans.Magazine van december 2012 verscheen. Ik kreeg de kans om Cristoph van ‘La Machine à Recoudre le Temps’uitgebreid te interviewen. Het artikel vormt slechts een neerslag van ons gesprek en biedt een boeiende inkijk in een bijzondere wereld.

Je kunt het tijdschrift ook doorbladeren met de plugin hierboven

Nieuwe blog is live!

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar de nieuwe blog staat on-line. Alle oude posts zitten er al in, maar ze zijn nog niet allemaal aangepast. Je kunt ze nog altijd raadplegen op de oude blogpost site, waar ze voorlopig nog een tijdje blijven staan. Ondertussen hoop ik de komende week er telkens een aantal over te zetten.

Maar laat ik niet te lang stilstaan bij het verleden. Dat doet deze blog al genoeg. Wat brengt deze nieuwe blog voorv nieuws? Om te beginnen is ze voorzien op meertaligheid. Dat is een bewuste keuze. Engels is meer dan ooit de lingua franca onder wetenschappers en deze blog pretendeert toch een wetenschappelijke inslag. Anderzijds leert de ervaring van jaren dat je door in het Nederlands te schrijven, toch een beetje op een eiland blijkt te zitten. Zeker als je dan nog eens voor een echte niche zoals dansgeschiedenis kiest. Tenslotte wil ik door mijzelf te verplichten regelmatig in het Engels te publiceren, te oefenen. Vergeef me dus bij voorbaat mijn taalkundige blunders. U mag ze wel altijd vriendelijk melden. Ik leer, zoals gezegd, graag bij.

Enkele artikels staan ook al daadwerkelijk in het Engels online. Niet heel de blog zal vertaald worden, dat zou gekkenwerk zijn, maar elk nieuw artikel verschijnt altijd wel meteen in twee talen. Ik hoop in de komende maanden toch nog een aantal representatieve artikels ook in het Engels te kunnen vertalen.

Daarnaast ben ik ook van plan via deze blog al mijn vroegere publicaties in het Nederlands in pdf vorm te posten, voor zover ik daar van de uitgevers de toestemming kreeg. Je vindt ze terug onder de hoofding ‘leesvoer’. Ik publiceer ze niet in één keer, want het is een heel werk en ik ontbreek ook zelf nog een aantal van de originele uitgaven. Bij deze dus ook meteen een warme oproep om ze me te bezorgen. Dank bij voorbaat.

De blog laat geen comments toe. Als je commentaar hebt op articles staat het je altijd vrij om ze te delen op sociale netwerksites. Ik onderhoud ook geen facebookpagina. Ik weet uit ondervinding dat zoiets me te veel tijd zou kosten om het goed te doen. Het zijn bewuste keuze. Ik wil artikels schrijven en aan research doen. Niet de halve wereld die ik toch niet ken, entertainen. Als je denkt dat je opmerkingen echt belangrijk zijn of een bijdrage kunnen betekenen die deze site ten goede komt, kun je me altijd mailen.

Tenslotte wil ik ook graag mijn vrouw en mijn moeder bedanken voor de bereidwillige medewerking om deze overgang mogelijk te maken. Een mens werkt nu eenmaal nooit helemaal alleen. Veel plezier ermee!

Wandelen langs danspaleizen in Antwerpen

Vandaag was het een mooie dag. Koopjes zondag in Antwerpen en bovendien perfect zacht weer, met af en toe een waterig zonnetje om wat sfeer te brengen. Om half twee hadden we afgesproken in de hal van Centraal Station. ‘We’, dat zijn de AMV klas van de muziekacademie van Genk, richting Volksmuziek en ik van Dans’ant vzw. Ze wilden wat leren over dansgeschiedenis, maar dan in de praktijk. Jaren geleden bedacht ik speciaal voor dit soort groepen een wandeling langs allerlei historische danszalen. Correctie: winkels, winkelcentra en dies meer, die ook in een ver verleden gebouwd werden als dans- of feestzaal. En zo zijn er nogal wat wanneer je je van het Centraal Station naar de binnenstad begeeft. Ten minste voor wie kan kijken. En dat is precies het doel van die wandeling: leren kijken naar danszalen.

Eindigen doet de wandeling in het Museum Vleeshuis, waar ondergetekende een paar jaar onderzoek voor verrichtte, om mee de huidige opstelling inhoudelijk richting te geven. In de kelder is trouwens een heuse danszaal te bewonderen waar de geschiedenis van de sociale danscultuur tussen 1800 en 1860 uit de doeken wordt gedaan. Het resultaat van het dans’ant project, waar de vzw later naar werd genoemd.

Alles wordt multimediaal ondersteund, met tal van videofragmenten, fotoreportages en klankfragementen van de getoonde muziekinstrumenten. De bezoeker stelt er de vragen, het museum geeft een antwoord of zelfs meerdere antwoorden. Iedereen krijgt een handcomputertje bij de balie en dat is een echte doos van pandora. Eénmaal je daaraan begint, is het hek echt van dam. Zoveel muziek en zo weinig tijd! Gelukkig kun je de volgende keer wanneer je Antwepren bezoek, gewoon terugkeren. En de volgende keer. En de keer erna.