Categorie: 19de Eeuw

Deze week in Gent…

Nemrodzaal

>Afgelopen weekend was ik in Gent ter gelegenheid van de lancering van de lancering Tijd-Schrift, het nieuwe wetenschappelijk tijdschrift van Heemkunde Vlaanderen. Ik schreef een artikel (integraal online te lezen) over Concert te Aalst en haar dansante activiteiten als vroeg-burgerlijke concertvereniging, waarover ik al eerder op deze blog berichtte.

Tot mijn verbazing vond de lancering plaats in de Nemrod zaal in de Willem de Beersteeg. Nu wil het toeval dat dit één van de schaarse midden-19de-eeuwse intacte danszalen in België is. En met intact bedoel ik werkelijk intakt: zowel het plafond als de vloer bleven bewaard. En niet alleen dat. Zelfs de orkestbak, in dit geval eerder het concert balkon bleef bewaard, wat in de meest gevallen als eerste wordt gesloopt. Ik ken maar één andere zaal, eveneens in Gent, waar de oorspronkelijke ‘emplacement d’orchestre’ eveneens bewaard bleef en dit is in de zgn. Lully-zaal van de Opera.

Voor het overige zijn de voorbeelden uiterst schaars. Nochthans is zo’n hoger geplaatste orkestbak precies het determinerend kenmerk om een danszaal van o.a. een ordinaire banketzaal te onderscheid.

Getijdeneconomie

Bal_du_rat_mort_KLEIN

Laatst was ik in Den Haan aan zee op bezoek bij de grootouders van mijn vrouw. Op zich niets opzienbarends, al was ik deze keer wel erg in voor filosofische overpeinzingen. Het viel me gewoon op dat telkens ik daar op bezoek ben, we een verhaal krijgen over hoe vol of hoe leeg de winkels wel niet liggen, afhankelijk van de af en aanvoer van toeristen.

Na een bepaalde datum (zo ongeveer tegen deze tijd van het jaar) sluiten alle zaken op de dijk hun deuren, de ijscoman stopt zijn ijsmachine, de stranden zijn leeg. Pas vanaf de kerst periode komt het weer tot leven. De toeristen komen nieuwjaar vieren en blijven hangen voor culinair festijn of halen een frisse neus tijdens de winterstormen.

Onwillekeurig denk ik dan ook wat dat fenomeen van eb en vloed, van komen en gaan van de mensenmassa’s voor het amuzementsbedrijf moet hebben betekend doorheen de tijd. Zowel Den Haan als Oostende bezaten een heus Casino. In feite meer een restaurant met daaraan naast een speelzaal ook een speeltuin of ander vermaak in de vorm van dansorkestjes. De Ostendaise werd niet voor niets daar geboren ofkreeg er althans haar naam. Leopold II zat er ook in beide gevallen voor iets tussen. En al heel gauw speelde de stoomtrein of -tram een mediërende rol in de mobiliteitsstromen.

De term getijdeneconomie viel me in. Niet als toekomst perspectief zoals elders wel eens wordt verkondigd, maar eerder als historisch gegroeide economische realiteit van kuststeden die voor een goed deel van het toerisme leven. Waarbij het aanbod aan waar of vertier aanzwelt met de toestroom van klanten van buitenaf en terug afneemt wanneer ze weer even massaal vertrekken.

Wat betekent dat voor pakweg de infrastructuur van danszalen of variététheaters? Wat met de prostitutie? Welke artiesten kozen voor een ‘belle saison à la côte’? En wat deden ze dan in de winter? Het is nog geen vast omlijnd concept dat ik voor ogen heb, eerder een beeld, het resultaat van een reflexie. Misschien kan iemand anders er iets mee aan?

Afbeelding: Bal rat mort (Oostende) ca 1965 – Foto: Karel Leermans – Bron: Wikipedia Commons

Een mens kan nooit alles weten

opera_stage_forain

Afgelopen week was er één van vreemde ontdekkingen. Op de laatste pagina van Danspunt.Magazine las ik dat een tentoonstelling over dansgeld had plaatsgevonden op 14 augustus jl. Bovendien bevindt de organisator, Numismatica Herentals, zich vlak bij mijn werk.

Maar het was nog niet alles. In datzelfde danspunt magazine prijkte een afbeelding van een schilderij van Jean – Louis Forrain dat overduidelijk een operabal als onderwerp heeft. Blijkt dat dit jaar van maart tot juni 2011 een overzichts expo van ’s mans theatertekeningen en schilderijen plaatsvond in Petit Palais de Paris.

Ik troost me in zo’n geval met het besef dat een mens inderdaad niet alles kan weten, maar dat er ook maar 24 uur in een dag zijn en 7 dagen in een week. Jammer doch helaas! Al kunnen we het natuurlijk niet nalaten de vinger op de zere plek te leggen en de fout in de titel van dit werk ‘Opera Stage’ getiteld even te duiden.

De dansparen staan immers niet op het podium van een theater, maar op de zwevende balvloer – wellicht van de Parijse Opera – die voor carnaval bals werd opgebouwd op de parterre. Dat is met name te merken aan de loges op de achtergrond, maar eveneens aan de wat frivool gekleede danseres die naast de deftige heer met hoge hoed wordt geplaatst.

Verdorven zeden op de balvloer met andere woorden. Forrain was een karikaturist en als dusdanig dus een beetje een moraalridder. Het gaat hier om een vrij typische voorstelling zoals we die o.a. ook terug vinden bij Van Mieghem.

De beste plaats om een danskoorts op te lopen

Dans_Mondial_Cover

Onder deze titel, maar dan in het Engels, verscheen vandaag een artikel op de BBC pagina, rubriek ’travel’. Aan te raden plekken voor dansante reizen. Het idee opperde ik in alle vertrouwen reeds 10 jaar geleden eens in het bijzijn van een niet nader te noemen VRT producer. Waarbij ik zoveel jaar later werd gebeld door Lannoo Uitgevers met de vraag of ik niet mee wilde werken aan een glossy boek over dans voor Vlaanderen Vakantieland over dans-reizen. Een slag in het gezicht noemen ze zoiets, maar aangezien het moeilijk te bewijzen viel, zei ik maar toe. Ik schreef daarop het hoofdstuk over de geschiedenis van De Wals voor Dans Mondial waarop ik nog steeds trots ben. In het vervolg vraag ik een patent aan op mijn goede ideeën.