Categorie: Reisdagboek van een danshistoricus

Reisdagboek van een danshistoricus – Deel 5

Helsingor_Wandtapijt_001

Gezien het belang van bals en de danszaal in Helsingor, blijf ik voor één aflevering nog in het befaamde kasteel. Want wat zag mijn lodderig oog enkele koninklijke slaapkamers verder? Bovenstaand wandtapijt is een 18de eeuwse Franse creatie en toont een toneel scène met een koorddansers, enkele exotische dieren en een Scaramouche achtige figuur. Mijn goede vriend google trof hetzelfde wandtapijt en verschijdene verwante tapijten aan eveneens uit Kronborg. Ze zouden van de hand van Jean Behagle zijn geweest. Ofwel bestaat er verwarring tussen de voornamen, ofwel is hij de in Frankrijk gebleven zoon van Filip Behagel, een oudenaardse tapijtwever die op het einde van de 17de eeuw in de Beauvais een atelier stichtte wegens zijn uitstekende contacten aan het hof van Louis XIV.

Het toeval wil nu dat ik momenteel het razend interessante doctoraat van Timothy De Paepe aan het doornemen ben. Ik ben net in het deel aanbeland waar hij het uitgebreid heeft over het spanningsveld tussen volks theater en Opera instellingen. Foortheater en Opera bleken niet goed te mixen in het Antwerpen de eerste helft van de 18de eeuw. Gescheiden circuits zoals dat heet. Deze voorstelling, die toch ook voor een kasteel was bedoeld en er nog steeds hangt, doet me daar toch weer even aan twijfelen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Reisdagboek van een danshistoricus – Deel 4

Helsingor_Ballzaal_001

De grootste shock krijg je als je plots beseft op een historische plek te staan, zonder dat je dat op voorhand wist. Dat overkwam me in Helsingor -Elsinor voor de vrienden – het kasteel waar Hamlet van Shakespeare zich afspeelt. Het plot van “The Tragical History of Hamlet, Prince of Denmark” ontwikkelt zich voor een goed gedeelte af in een mythische kasteel, waarvan ik dacht dat het gewoonweg niet bestond. Tot ik er op een dag gewoon binnenwandelde. Het was me al opgevallen van op de fiets, zo in het landschap, onderweg naar de jeugdherberg van Helsingor, het meest noordelijke plaatsje van Seeland, vlakbij Zweden.

Het zit ‘m namelijk zo. Mijn lief en ik beloofden elkaar twee jaar geleden tijdens het meest duistere uur van ons samenzijn, om ooit, als het er op een dag, ooit, ooit, van zou komen, helemaal naar Zweden te fietsen. En zo kwamen we aan op een mooie avond in Helsingor aan met de fiets. De volgende dag zouden we de boot nemen naar de overkant om deze belofte – wat zeg ik- dure eed, aan ons zelf, na te komen.

Maar niet voordat we dus een heuse cultuurschok zouden beleven ten kastele Elsinor. Nomen est omen en een naam komt altijd uit. Het bouwsel heette oorspronkelijk “de haak” en werd door koning Erik van Pommeren gebouwd op de smalste zee-engte tussen Zweden en Denemarken. 4 kilometer scheiden Denemarken en Zweden van elkaar op die plaats, ongeveer de afstand die een kruit-kanon kon overbruggen anno 1400 en zoveel. Het was heel eenvoudig. Iedereen die er langs wilde zou betalen of ging de dieperik in, naar de haaien, gekelderd. Nu moet je weten dat de drukste zeevaartroute in die tijd langs daar liep. Geen Antwerps, Brussels of andere Noord-West Europees gebouw die naam waardig kon tussen 1450 en 1650 zonder de legendarische Baltische eik worden gebouwd. Onze eigen bossen waren immers leeggekapt door de groei van onze middeleeuwse steden. Baltische eik leverde balken van 1m X 1m X 7,5 m kernhout, de breedste overkraging in hout van dat moment.

Het spreekt voor zich dat als je voor elke balk die langs Helsingor passeerde baar goud kon eisen – Erik de Deen bezat beide oevers – dat je dan steen en steen rijk werd. En zo geschiedde. Het kasteel dat er in 1585 door Frederik II werd gebouwd is veruit het grootste en magnifiekste renaissance kasteel van Europa. It’s a blast. Je moet het gezien hebben om het te geloven. En raad eens wat de grootste zaal van het kasteel was? De danszaal natuurlijk. We draaiden er samen een bescheiden walsje tussen de horden Japanse, Duitse, Belgische en Braziliaanse toeristen. Maar als het een danszaal was: waar is dan de dansmuziek van welleer? Vermoedelijk in Zweden, aangezien het in 1658 door de Zweden werd geplunderd en veel kunstwerken door Zweedse edelen werden meegevoerd. Maar dat is een ander verhaal…

Reisdagboek van een danshistoricus – Deel 3

Kopenhagen_Tivoli_002

Eenmaal bezocht ik Kopenhagen, hoofdstad van het voormalige Deense rijk. Het contrast met de provincie kan niet groter zijn. Zelfs Frankrijk kent een minder centralistisch bestuur dan Denemarken. Elke hippe kip van het land woont en werkt er. Gezellig samen in een stadje zo groot als pakweg Antwerpen. Alleen kun je er ongeveer geen donder beginnen omdat de prijzen er zo astronomisch hoog liggen. Bovendien werd de mythe als zouden Denen gediciplineerde en goed georganiseerde burgers zijn, meteen ontkracht door een street rave waarin we terecht kwamen. Denk aan Laundry Day in het voornoemde A, maar dan zonder voldoende piscijnen, afvalbakken en blauw op straat. Resultaat: de hele stad ondergezeken, een immens glastapijt met daartussen een massa zatte en uitsluitend blanke Denen die van een barslecht feestje toch nog iets poogden te maken. Maar ja, als je eerst een liter gin per kop binnenslaat wordt het natuurlijk moeilijk. Collectieve binge drinking laat zich slecht verteren ook al heb je zelf al wat op.

Maar wat kwamen we onderweg tegen? Toch niet een echt Tivoli Park zeker! Les Jardins Tivoli, genoemd naar het Romeinse buiten, waar rijke patriciërs hun lustoorden bouwden, werden in Parijs opgericht in 1766, door Simon – Gabriël Boutin, de ‘fermier général’ van Louis XV (als we deze studie mogen geloven ten minste) De tuin heette toen nog niet zo. De naam kwam er pas na de Franse revolutie. Tivoli was een pretpark ‘avant la lettre’ met bals als één van de ‘pôles d’attraction’ bij uitstek. Maar zelfs toen was er al een reuzenrad en een soort achtbaan, kortom ook een soort voorloper van wat we later de kermis zouden noemen. In 1810 wordt een tweede Tivoli geopend maar ca 1830 gaan de zaken defintief op de fles. Niet zonder de naam Tivoli een wereldreputatie te hebben bezorgd. Later in de 19de eeuw wordt het zelfs een heuse ‘franchise’ en dragen wereldwijd pretparken, restaurants, balzalen en zelfs nog cinema’s de magische naam. In K. wordt het huidige park in 1843 geopend. Het is daarmee één van de oudste pretparken ter wereld die nog steeds in bedrijf zijn. Dit prachtige beeld werd in 1922 vanuit een luchtballon genomen.

Spelterini_Tivoli_Copenhagen

Reisdagboek van een Danshistoricus – Deel 2

Faborg_Dansetikette_002

Rare jongens die Denen. Om te beginnen zijn er in Denemarken geen cafés. Waar drinkt een doorsnee Deen dan? Antwoord: thuis of op straat. Gelukkig zijn er uitzonderingen die deze regel bevestigen. Zo kwamen wij na drie dagen in Faaborg voor het eerst een leuke kroeg tegen. Het was meteen ook de laatste. Er ging een feestje door, dus wij naar binnen. Bleek dat iedereen er rookte als een schoorsteen. Roken is verboden op café in Denemarken. Bestaat er zo’n selecte club anarchisten die dat aan hun laars lappen. De leden van die club zijn trouwens zo ongeveer de enige Denen waar een niet-Deen mee door één deur kan. Gezellige plek dus. In de vrouwen WC hangt bijvoorbeeld een handzaam plaatje bij de WC rol dat zegt: als het papier op is: roep tot ze je horen. Hilarisch.

Aan de muur in het café hing trouwens vanalles en nog wat, van oude postkaarten tot versleten hoefijzers en daartussen ergens ook dit tekstje. Mijn door drank vertroebelde blik had het onmiddellijk te pakken: een dansreglementje, godbeterd! Bleek dat het vroeger aan de muur hing van de feestzaal aan het plaatselijke casino-hotel op de markt zo omstreeks de jaren ’50. Ik ken geen Deens, dus vergeef me bij voorbaat de wankele vertaling, maar na de tekst verbatim in google translate te hebben getypt, gevolgd door wat giswerk, kom ik tot het volgende:

Het Publiek,

Zowel zij die klaarstaan voor de dans ​​als de niet-dansers, worden verzocht om zich zoveel mogelijk aan de zijkant op te stellen. Toeschouwers wordt geadviseerd om de ruimte te gebruiken in de galerijen, en de daartoe geëigende banken.

Niemand heeft het recht om buiten de tour te dansen;

Gebeurt dit toch en worden de waarschuwingen van commissieleden niet in acht genomen, zal de heer in kwestie zich uitgesloten weten van verdere deelname aan eventuele volgende bals;

Degenen die verlangen om te dansen begeven zich naar de commissie, die hun naam zullen noteren op de danslijst.

De commissie

Heel interessant tekst natuurlijk. Er bleken galerijen in de zaal te zijn, wat veronderstelt dat er zuilen waren. Een klassieke danszaal dus, zullen aandachtige lezertjes van deze blog hebben opgemerkt. Ongelooflijk eigenlijk dat de oervorm van de burgerlijke danszaal – het basilica-type – ook in Denemarken bestond.

Dat men geacht werd de dansvloer niet te betreden tijdens de dans, was overigens de hoofdreden waarom een danszaal geacht werd galerijen te bezitten. Zo kon men toch rond de dansvloer om een pint te bestellen tijdens het bal. Van een danslijst had ik echter nog nooit gehoord. Het was geen balboekje, zo wist men bij navraag te vertellen, maar een soort centraal register waarin werd bijgehouden van wie met wie danste. Straf. Missschien typisch in Scandinavische landen? Geen idee. Wie het wel denkt te weten weten, mag het melden.

A propos ze hebben in Denemarken wel ongelooflijk lekkere en pikante Chili Triple. U leest het goed. Belgisch geïnspireerde Triple met een pikant Chili-peper smaakje. 9 graden. Per halve liter. Waanzin.