Categorie: Uncategorized

Getijdeneconomie

Bal_du_rat_mort_KLEIN

Laatst was ik in Den Haan aan zee op bezoek bij de grootouders van mijn vrouw. Op zich niets opzienbarends, al was ik deze keer wel erg in voor filosofische overpeinzingen. Het viel me gewoon op dat telkens ik daar op bezoek ben, we een verhaal krijgen over hoe vol of hoe leeg de winkels wel niet liggen, afhankelijk van de af en aanvoer van toeristen.

Na een bepaalde datum (zo ongeveer tegen deze tijd van het jaar) sluiten alle zaken op de dijk hun deuren, de ijscoman stopt zijn ijsmachine, de stranden zijn leeg. Pas vanaf de kerst periode komt het weer tot leven. De toeristen komen nieuwjaar vieren en blijven hangen voor culinair festijn of halen een frisse neus tijdens de winterstormen.

Onwillekeurig denk ik dan ook wat dat fenomeen van eb en vloed, van komen en gaan van de mensenmassa’s voor het amuzementsbedrijf moet hebben betekend doorheen de tijd. Zowel Den Haan als Oostende bezaten een heus Casino. In feite meer een restaurant met daaraan naast een speelzaal ook een speeltuin of ander vermaak in de vorm van dansorkestjes. De Ostendaise werd niet voor niets daar geboren ofkreeg er althans haar naam. Leopold II zat er ook in beide gevallen voor iets tussen. En al heel gauw speelde de stoomtrein of -tram een mediërende rol in de mobiliteitsstromen.

De term getijdeneconomie viel me in. Niet als toekomst perspectief zoals elders wel eens wordt verkondigd, maar eerder als historisch gegroeide economische realiteit van kuststeden die voor een goed deel van het toerisme leven. Waarbij het aanbod aan waar of vertier aanzwelt met de toestroom van klanten van buitenaf en terug afneemt wanneer ze weer even massaal vertrekken.

Wat betekent dat voor pakweg de infrastructuur van danszalen of variététheaters? Wat met de prostitutie? Welke artiesten kozen voor een ‘belle saison à la côte’? En wat deden ze dan in de winter? Het is nog geen vast omlijnd concept dat ik voor ogen heb, eerder een beeld, het resultaat van een reflexie. Misschien kan iemand anders er iets mee aan?

Afbeelding: Bal rat mort (Oostende) ca 1965 – Foto: Karel Leermans – Bron: Wikipedia Commons

Blogs, paketten en platformen

django_foto

Ik loop er al een tijdje mee rond: zou ik niet eens een ander soort blog willen? Eentje met meer of net minder mogelijkheden? Een strakkere blog of eentje met meer krullen? Alles kan tegenwoordig en je wordt bovendien om de oren geslagen met gratis pakketten die je de hemel beloven. Nu heb ik zelf wel wat ervaring met WordPress en binnekort volg ik nog een cursus Drupal Gardens, maar dat zijn maar twee paketten uit een berg mogelijkheden. Op heel wat websites kun je vergelijkingen tussen de belangrijkste spelers nalezen. WordPress is voor éénvoudige blogs die er gewoon goed moeten uitzien en die voor de rest vooral functioneel zijn. Drupal leent zich dan weer meer tot integratie met allerhande applicaties als je die nodig zou hebben. Terwijl Joomla dan weer een echt online community platform is. Of wat dacht u van Ruby on Rails of Django? Frameworks die wat technischer zijn dan de Content Management Platform pakketten die ik aanhaalde, maar wel zo ongeveer in staat zijn om zelf je eigen CMP te maken als je dat wil. Ik ben er nog niet uit, maar vandaag denk ik meer in de richting van Django. Tegen het einde van het jaar zou hier het resultaat te bewonderen moeten zijn.

Reisdagboek van een danshistoricus – Deel 6

Giekau_Danszaal

Tot slot van deze reeks nog het verslag van een opmerkelijke ontmoeting op de terugweg. Dapper trapten wij op onze laatste dag voor de terugreis van Oldenburg in Holstein naar Kiel door het bij wijlen prachtige Noord-Duitse landschap. Ter hoogte van het vlek Giekau strandden wij op de middag voor het etablissement Giekauer Kroog, dé kroeg in Giekau met andere woorden en je kon er ook nog wat eten. Snoek vers uit de Selenter See bijvoorbeeld of prachtige Holsteiner Katenschinken.

Na drie weken Deense voedselellende en het ontbreken van zelfs de gedachte aan een kroeg, was dit natuurlijk een verademing. Maar het beste moest nog komen. Toen mijn eega zich even ter sanitair begaf, kwam ze vrij enthousiast terug. Ze kent me ondertussen. Er bleek een fantastische feestzaal aan het café vast te zitten en ze wilde aanstonds foto’s beginnen maken. En inderdaad een authentieke belle-epoque zaal met daarenboven een interessante geschiedenis. Oorspronkelijk was deze zaal het lokaal van de ‘Neuhauser Totengilde’ die, blijkens een ingekaderde vlag in 1881 werd opgericht. Een schuttersgilde en ’totengilde’ dus. Dat laatste betekent dat de maatschappij ervoor zorgde dat haar leden een waardige begrafenis kregen. Maar daarnaast is het vooral een schietclub met een socio-culturele dimensie: ze organiseert ook een jaarlijks bal en tal van andere zaken naast de schietingen. Wat me er meteen op een vreemde manier thuis deed voelen.

In de Noorderkempen, waar ik werk, heb je ettelijke schuttersgilden. Gilden, zo dacht ik, dat was een apart Brabants onderonsje: het Hertogdom Brabant aan weerszijden van de staatsgrens in traditie verenigd of zo iets. Niet dus: Noord Duitsland stikt ervan en net zoals hier bouwden die vroeger prachtige feestzaaltjes in hun dorpen. Gelukkig springen ze in Duitsland wat spaarzamer om met hun erfgoed dan hier in Vlaanderen. Misschien omdat ze uit ervaring weten wat het is, als bommen je oude stad van de landkaart vegen. Een memorabele afsluiter, dat wel.