Categorie: Uncategorized

Willen wij de AB wel weer?

header.jpg

De afgelopen weken berichtte de pers nogal uitgebreid over een facebook fanpagina getiteld ‘wij willen den AB Antwerpen terug ipv America Today’. Deze fanpagina heeft tot doel te lobbyen voor het heropenen van variétézaal Oud België (Ancienne Belgique) aan de Kipdorpvest in Antwerpen. En “par conséquence” het verwijderen van de bestaande kledingzaak America Today. Met name De Standaard Online besteedde een uitgebreid artikel aan het fenomeen. De fanpagina telt tot op heden ongeveer 2000 leden, wat, gezien de kijkcijfers van boven het miljoen, niet helemaal hoeft te verwonderen.

Dat ze in Antwerpen altijd wel in zijn voor een zot idee als het om monumenten gaat, zal er ook wel aan geholpen hebben. Toch kunnen we het niet nalaten ons vragen te stellen bij dergelijke ambities. In tegenstelling tot wat De Standaard beweerde is de zaal sinds 2002 wel degelijke een beschermd monument. Het interieur met haar beschilderingen en theaterelementen moet bewaard blijven en mag niet door de huidige eigenaar worden gewijzigd, ondanks de verandering van functie tot kledingzaak. Bijkomend voordeel van zo’n kledingzaak is bovendien, dat ze vrij toegankelijk is tijdens de openingsuren. Wie wil gaan bewonderen, kan dat dus, zonder dat hem of haar een strobreed in de weg wordt gelegd. Je kunt je in dit geval zelfs afvragen of er vandaag niet veel meer mensen over de vloer van de AB komen, dan ooit.

Veel mensen in de monumentenzorg zijn er bovendien van overtuigd dat een functiewijziging altijd beter is dan functieverlies met leegstand tot gevolg. Zelfs het meest beschermde monument gaat binnen de kortste keren naar de haaien als het niet meer wordt gebruikt. Laten we dus hopen dat America Today het nog een tijdje uitzingt, aangezien het openen van een nieuw cultuurhuis op die plek althans voorlopig zeker niet haalbaar is.

Beeldgebruik: VRT

Update: een brand vernielde het dakgebinte van de AB in Antwerpen op 25/05/2010

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 3: Je vindt een ooggetuigenverslag

Baljurken_1860_002_xt

Wat het bal van 20/08/1861 bal zo bijzonder maakt, zo blijkt ondertussen wel, is dat we anderhalve eeuw later zo veel stukken van de puzzel kunnen samenleggen. Zo krijgen we niet alleen een zicht op het dansprogramma en de zaal, we krijgen ook nog eens een uitgebreid sfeerverslag van het bal zelf. Een zekere Harry Peters liet een jaar later zijn verslag van de kunstfeesten drukken bij J. Jorssen. Blijkbaar hadden de feesten zo velen begeesterd dat er ook toen nog geld mee te verdienen viel.

Peters opent zijn verslag met een zeer gedetailleerde beschrijving van wat onder de term ‘Paré’ werd verstaan die we aantroffen op het balboekje:

“De heeren moesten en habit de soirée zijn en de dames en toilette. Dat wil zeggen dat het mannelijk geslacht in de vorm van spiering met het zwart kleed, witten halsdoek, enz. uitgedoscht moest zijn, terwijl de krinolienen niet dan zonder hoed werden ingelaten; ze moesten gecoiffeerd zijn.”

Wat de dameskledij betreft is de bovenstaande afbeelding uit een modetijdschrift uit 1860 quasi volmaakt in haar gelijkenis met het beeld uit deel 2 van deze reeks. De crinolines met vele lagen stof werden in deze periode, onder invloed van de Engelse modekoning Worth vervangen door een veel lichtere hoepelconstructie in hout en leer. Wat ik me wel nog steeds afvraag is hoe met een dergelijk gevaarte nog kon worden gedanst. Zeer wervelend zullen de Polka’s en Walsen wel niet meer geweest zijn. Wellicht daarom dat men de ‘croupe’ of het ‘kontje’ van deze rokken zo accentueerde. Zo kon men aan de voorkant van het gevaarte de vrouw die het moest torsen, nog enigszins benaderen. Maar dit in combinatie met een corset en dat tijdens een warme zomeravond in augustus… Nee bedankt!

Wat het herentoilet betreft, valt vooral de term ‘spiering’ op. Ik heb er me suf op gezocht en niets gevonden. Ook de mogelijke schrijfvarianten spearing, speering, enz. leverden helemaal niets concreets op. Als we de afbeelding uit deel 2 mogen geloven moet het een soort jacket geweest zijn met slippen. Ook opvallend zijn overigens de vele militaire uniformen in de zaal. Een beeld dat onbewust doet denken aan de balscène uit de film Il Gattopardo van Luigi Visonti, waarvan de handeling zich in dezelfde jaren afspeelt. Ook daar is de aanwezigheid van militairen in vol ornaat nadrukkelijk en oogverblindend.

Blijkens het verslag was de zaal uitbundiger dan bij alle voorgaande bals van de kunstfeesten versierd. Er was uitbundig gebruik gemaakt van allerhande zeldzame planten die in contrast met de vele vergulde beelden een fraaie indruk maakten. Enkele van deze beelden waren overigens kopieën van beelden van de Italiaanse neo-classistische beeldhouwer Antonio Canova (1757 – 1822). Ik vermoed dat deze kopieën uit de verzameling van de academie zullen hebben gestamd, want in geen enkel Antwerps museum zijn stukken van Canova geregistreerd die als basis voor een kopie zouden kunnen hebben gediend. Helaas ging de academische collectie in de jaren ’60 van de twintigste eeuw genadeloos de brandstapel op, net zoals alle andere waardevolle 19de-eeuwse archieven van de Sint-Lukas Academie, omdat ze als toonbeelden van burgerlijkheid en star academisme werden versleten. Blind kunnen mensen zijn. Het heeft geen naam.

Peter’s verslag gaat trouwens nog verder in het spuien van details. De fontein midden in beeld zou een soort geurverspreider zijn geweest. En op het einde van de concertzaal (zie plannetje uit deel 2) hing naar verluid een enorme spiegel die het perspectief en de luminositeit van de enorme ruimte nog vergrootte.

Het verslag van een vorig bal geeft bovendien nog prijs dat de orkestmeester die je boven in beeld kunt ontwaren, wellicht Dhr. P. Houben zal zijn geweest. Vermoedelijk nam hij alle bals voor zijn rekening, zoals dit in de 19de eeuw vaak de gewoonte was. Men engageerde 1 orkest voor alle bals van een bepaald seizoen. Van deze P. Houben verder geen spoor. Wel is van de kunstschilder Henri Houben (1858 – 1931) bekend dat hij aanvankelijk violist was en pas later voor het schildersvak koos. En als ik helemaal verder ‘freewheel’: van de Jazz saxofonist Steve Houben is bekend dat hij uit een Antwerps kunstenaarsnest stamt. Zijn er genealogen die zich om deze familie hebben bekommerd? Ik ben alvast zeer geïnteresseerd.

Hier vind je alle delen van deze reeks terug:

Reeks: “De geschiedenis van één bal” (inleiding)

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 1: Je vindt een balboekje


Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 2: Je vindt een danszaal

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 3: Je vindt een ooggetuigenverslag

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 4: Je vindt een organisator

Dit weekend verschijnt in De Morgen

Ancienne_belgique_vioe

Een artikel over variétészaal Ancienne Belgique in Antwerpen. Het artikel houdt uiteraard verband met de nieuwe reeks van Peter Van den Begin en Stanny Crets over revuetheater Oud België in de jaren ’70. Of de reeks van Crets en Vanden Begin ook effectief iets over een historische werkelijkheid zegt, valt uiteraard af te wachten. Naar verluidt zal het in dit artikel over de geschiedenis van de zaal gaan. En aangezien de mainstream pers zelden aandacht schenkt aan ons feestelijk erfgoed, wilden we hierop toch even de aandacht vestigen. Met dank aan het VIOE voor het gebruik van de recente interieurfoto uit het beschermingsdossier.

Beeldgebruik: Agentschap Onroerend Erfgoed

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 1: Je vindt een balboekje

SH_Balboekje_front_copyright_xt

SH_Balboekje_binnenkant_copyright_xt

In dit eerste deel ga ik dieper in op het balboekje van dit bal. Het kondigt een bal ‘donné en l’honneur des artistes étrangers’ aan op 20/08/1861. Het blijkt tevens om een Bal Paré te gaan. Nergens lezen we waar het bal plaatsvond. Later in deze reeks zal ik nog terugkomen op te betekenis van deze gegevens wanneer ik het zal hebben over de ooggetuigenverslagen van dit bal. Op zich laat zo’n balboekje dus weinig los over de concrete realiteit van het bal zelf. Er is ook zelden of nooit zekerheid dat de dansen die op het programma ook werkelijk allemaal werden gedanst of in die volgorde. Er is namelijk zelden iemand die aan het dansen op zich aandacht schenkt bij het beschrijven van een bal. Als je bovendien weet dat balboekjes op zich een bijzonder schaars gegeven vormen in vergelijking met het aantal bals dat plaatsvindt in een stad, kun je niet anders dan er heel wat kanttekeningen bij te plaatsen als bron. Een balboekje is om te beginnen doorgaans een geïsoleerd feit en het wetenschappelijk paradigma leert dat je dergelijke feiten principieel moetuitsluiten of op zijn minst zeer omzichtig moet omspringen met conclusies. Daarom ben ik er persoonlijk niet van overtuigd dat je de dansprogramma’s uit balboekjes:

– Kunt beschouwen als ‘typisch’ voor een bepaalde periode, het zijn namelijk bijna altijd uitzonderingen
– Moeilijk kunt gebruiken als bron voor veranderende dansmode omdat ze zijn doorgaans eerder conservatief blijken te zijn in vergelijking met andere bronnen zoals modetijdschriften, danshandboeken enz.

Dit balprogramma weerspiegelt in grote lijnen de dansmode voor de periode tussen 1855 en 1880 toen de dansvormen nog weinig veranderden in vergelijking met de periode daarvoor. Het is echter op zich niet uitgesproken conservatief in vergelijking met wat er in danshandboeken uit die tijd te lezen valt. Daarom ga ik nu wat dieper in op die relatieve status quo van de dansmode tussen 1855 en 1880. De polkamanie brak ca 1845 door in heel de westerse wereld vanuit Parijs, gevolgd door een hele reeks koppeldansen zoals de Schottisch, de Redowa en de Polka Mazurka. Na 1855 viel deze “dancecraze’ een beetje stil. Over het waarom hiervan is danig veel gespeculeerd onder danshistorici, maar een eenduidige verklaring werd niet echt gevonden

Ook op vlak van contradansen, in feite Quadrilles, verandert de dansstijl na 1845 eveneens nogal ingrijpend. Waar voordien de nadruk vooral lag op een hoogstaand voetenwerk (in dansbeschrijvingen doorgaans passen genoemd), wordt dit nu even nadrukkelijk gebannen. Althans voor de heren, die door dansmeesters als Cellarius verzocht worden om tijdens het dansen van de Quadrille ‘op een koele en onverschillige manier te wandelen’. De dames mogen zich, indien zij dit wensen nog steeds, overgeven aan hoogstaand benenwerk, maar ook zij worden aangemaand enige soberheid terzake aan de dag te leggen en niet langer te wedijveren met balletdanseressen. Die dansen tegen die tijd al virtuoos op pointes en in een lichtere danskleding uit tule wat weinig uitstaans heeft met de hoeperokken die je nog aantreft op de balvloer.

Let in deze ook op de prominente plaats die de Lanciers Quadrille bekleedt, vlak voor de pauze met het tweede deel. Merk op dat zij een zeer gelijkaardige plaats bekleedde tijdens het bal van De Kunstvrienden op oudejaar 1905, vlak voor middernacht, en dus eveneens voor een pauze. Of er sprake is van echte traditie moet nog verder worden uitgezocht, maar de parallel is opvallend. De Galop en Wals zijn dan weer oude krakers uit de Weense balzalen van rond 1780.

De enige dansnaam waarmee ik werkelijk worstelde om erachter te komen welke dans het betrof, was de Mousquetaire. Er bestond wel degelijk een Quadrille des Mousquetaires historisch bezien. Wellicht vond deze zijn oorsprong in een adaptatie van musicale thema’s uit de Opera ‘Les Trois Mousquetaires de la Reine’ van Halévy uit 1846 door Philippe Musard. De opera was uiteraard gebaseerd op ‘Les Trois Mousquétaires’ van A. Dumas, Père dat in 1844 voor het eerst verscheen. De Quadrille van Musard blijkt volgens de Hofmeister XIX catalogus uitgegeven in het jaar 1846. Het was wellicht een carnavals – quadrille zoals Musard er in die tijd jaarlijks publiceerde. De link met Antwerpen is evenwel opvallend, omdat de opera datzelfde jaar reeds werd opgevoerd in Antwerpen, getuige dit libretto gedrukt bij Ratinckx dat zich in de Conscience Bibliotheek bevindt. Daarnaast voerde het harmonieorkest van de Société Royale d’Harmonie d’Anvers zoals op te maken valt uit haar bewaarde muziekbibliotheek, ooit verschillende fantaisies en potpouries van thema’s uit deze opera uit. Die muziekbibliotheek, of wat er van over bleef, kunt u vandaag raadplegen in de bibliotheek van het Antwerps conservatorium. Het orkest bleek overigens eveneens vertrouwd met de quadrilles, walsen en polka’s van Musard, Julien en consoorten.

Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat het ging om een speldans uit de Cotillon familie, waarvan dansmeester Desrat er niet minder dan 3333 opnoemt, waaronder een “Les Mousquetaires”. Een cotillon was rond het midden van de 19de eeuw een speldans die door een zeer ervaren danser werd geleid en die steeds een welbepaald thema had, in dit geval wellicht de musketiers. Een Cotillon werd grotendeels geïmproviseerd opgebouwd. De dansers wisten dus niet wat ze konden verwachten, wat de amusementswaarde danig verhoogde. Om een cotillon geslaagd te noemen moesten ook attributen worden uitgedeeld aan alle deelnemende dansers en afspraken worden gemaakt met het orkest om hierop in te spelen.

Er zijn argumenten voor en tegen een cotillon op deze plaats in een dansprogramma. Enerzijds was de Cotillon doorgaans de afsluitende dans van een bal en wordt hij hier niet als dusdanig genoemd. Anderzijds was de Cotillon rond 1860 wellicht meer in de mode dan een quadrille die rond 1846 voor het eerst werd gedanst. De grote mode van de thematische quadrilles lag namelijk voor de doorbraak van de Polka ca 1845 waarover de Belgische dansmeester Hazard zegt dat ze de salons van de dood door verveling redde. Een dergelijke ‘oude Quadrille’ op een bal van 1861 doet daarom conservatief, zelfs reactionair aan en dat pleit weer in het voordeel van de Cotillon hypothese. Maar aangezien niemand de “Mousquetaires” beschreef die ook op het bal zelf aanwezig was, zullen we het wellicht nooit echt zeker weten.

Deel 2 zal gaan over de balzaal.

Beeld: met dank aan Zilvermuseum – Sterckshof – Antwerpen

Hier vind je alle delen van deze reeks terug:

Reeks: “De geschiedenis van één bal” (inleiding)

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 1: Je vindt een balboekje


Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 2: Je vindt een danszaal

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 3: Je vindt een ooggetuigenverslag

Reeks: “De geschiedenis van één bal” – Deel 4: Je vindt een organisator