Dag Lido. Het ga je goed!

Gisteren wandelde ik toevallig langs de Bogaerdenstraat en zag dat er een geel papier in het venster van de Lido-Odil hing. Bekendmaking Stedenbouwkundige Vergunning. Dat kon weinig goeds betekenen voor een de oudste actieve danszaal van Leuven. Het ging inderdaad om een aanvraag tot sloping van de feestzaal en de nieuwbouw van studentenkoten. Het zat er natuurlijk al een tijdje aan te komen. Dancings in de Leuvense binnenstad zijn hoe dan ook een uitstervend soort. Als je mij vraagt of ik er naast zou willen wonen is het antwoord trouwens negatief. Ik ben zelf als stadsbewoner en de studentenjaren al lang voorbij, ook op mijn rust gesteld.

Overigens is een overdosis nostalgie in deze redelijk ongepast. Alle ander danszalen uit de buurt lagen zijn immers al veel langer verdwenen en daar piepte toen niemand over. De “Apollon” aan de Bogaardenstraat 103 en de “Salle de Bruxelles” aan de Maria Theresiastraat 54 zijn twee voorbeelden die wellicht helemaal uit het collectieve geheugen zijn verdwenen. Maar evenmin bekend is dat de beroemde filmzalen “Studio 1, 2, 3, enz.” aan de Burgermeesterstraat voor ze verbouwd werden tot cinemacomplex, oorspronkelijk allemaal danszalen waren. Ze werden gendadeloos gesloopt destijds, maar wie herinnert zich dat nog?

Deze buurt telde destijds zo veel dansgelegenheden omdat er een over aanbod was van jonge, vaak ongehuwde mannen: studenten van de faculteiten letteren en godsdienstwetenschappen, soldaten in de rijkswachtkazerne, arbeiders van de fabrieken van Vanderelst, enz. Passagestraten naar een station, werkplek of de faculteit waren historisch bezien altijd al plaatsen waar je veel danszalen aantrof. De Sint-Amandsstraat in Gent (boven het Sint-Pietersplein) telde niet minder dan 6 danszalen en lag net zoals Maria Theresiastraat perfect tussen een kazerne, een faculteit, een aantal religieuze instellingen en fabrieken in. Minder bekend is dat in beide gevallen ook prostitutie de kop op stak: het stukje Maria Theresiastraat tussen de Bogaerden en de Sint-Josefsstraat telde een aantal bordelen, net zoals het stukje Kunstlaan van de Sint-Amandsstraat tot aan de Kattenberg in Gent.

Maar de Lido verdwijnt nu dus definitief en ze was effectief de oudste nog actieve danszaal in de Leuvense binnenstad. In feite bestond de zaal, net zoals de Corso, al van vóór WO I maar dan onder een andere naam. De Leuvenaars of studenten die hier kwamen studeren die de naam “Salle de Paris” nog gekend hebben, zijn waarschijnlijk inmiddels al lang overleden. Het is vrij duidelijk dat de zaal al een eind voor 1945 omgedoopt was tot Lido, en sinds lang is er een tweede, kleiner zaaltje ter beschikking voor cantussen onder de naam Odil .

De huidige zaal is wellicht de oorspronkelijke, al moet ik bekennen dat ik het bouwhistorisch onderzoek nog niet heb gevoerd. Ik ga er van uit omdat er mij voorlopig geen schadedossier bekend voor de “Brand van Leuven” en het lijkt ook redelijk onwaarschijnlijk op deze plek. Bovendien beschikken we over een door-start dossier voor de uitbating vanaf 1918 wat dat scenario helemaal onwaarschijnlijk maakt (Stadsarchief Leuven – MA#11265/8). In een dossier van een jaar later is zelfs sprake van de plaatsing van een electromotor van 1 paardenkracht om een orgel te doen spelen. De zaal werd naar verluid toen al uitgebaat als een Skating Rink – een rolschaatsbaan, wat niet wil zeggen dat er geen bals plaatsvonden. Parket is nu eenmaal parket en je hebt het in beide gevallen nodig. Hetzelfde geld natuurlijk voor het draaiorgel: de voorloper van de DJ-set (Stadsarchief leuven MA#11619/10).

De voorgevel werd later naar alle waarschijnlijkheid herbouwd tot het huidige uitzicht. Het heeft nog enkele mooie originele elementen in petto voor de goede observator die eerder aan de stijl van de jaren ’30 doen denken. De architect van de voorgevel is – zoals de gevelsteen aangeeft – Theo Vanderstraeten. De naam was mij onbekend, maar blijkbaar zijn er in het Leuvense nog wel meer woningen en handelszaken van een zekere Th. Vanderstraeten te vinden volgens de inventaris van onroerend erfgoed. Hij heeft iets met het modernisme, zoveel is duidelijk.

Nog één van die dingen die we vandaag wel eens vergeten: brandveiligheid was ook in het verleden een constante zorg in het vergunningsbeleid van danszalen. Ook de oude Lido had al een branduitgang die uitgaf op de achtergelegen Mussengang. Ze is vandaag duidelijk in onbruik geraakt ten voordele van een vluchtweg naar de Bogaerdenstraat die wellicht ook breder was omdat ze ook als ingang diende. Vanop die plek is ook de mooi de indeling in een middenbeuk en twee zijbeuken goed af te lezen die zo typisch is voor het Basilica grondplan dat de meeste danszalen – en ook de Lido dus – als basis namen vanaf het midden van de 18de eeuw.

Misschien is het inmiddels tijd om nog eens contact op te nemen met de eigenaars om te kijken of zij nog interessante archieven hebben die meer kunnen vertellen over de ongetwijfeld boeinde geschiedenis van hun zaal. Documenteren wat er te documenteren valt is vaak het beste wat je kunt doen.