The Sea of Change

Danszaal
Deze blog bestaat onderhand een jaar of 7. Slechts af en toe viel een onregelmatigheid te bespeuren in de frequentie waarmee postjes verschenen. Daar ben ik nog steeds erg trots op. Want als er een keer een “gat viel” had dat doorgaans ook een goede reden. Dit is een éénmansbedrijfje dus als die ene arbeider even wat belangrijkers aan z’n hoofd heeft, treedt onvermijdelijk de mediastilte in.

Regelmatige lezers zullen gemerkt hebben dat het afgelopen jaar niet mijn meest productieve was. Ook dat had vanzelfsprekend een goede reden en zelfs meer dan één. Een deel ligt bij veranderingen privé. Daarover meld ik hier zelden of nooit iets en dat zal ik dus ook dit keer niet doen. Maar de belangrijkste oorzaak van mijn onachtzaamheid moet worden gezocht bij een sluipende heroriëntatie van mijn wetenschappelijk onderzoek over de jaren. Het afgelopen jaar raakte alles in een stroomversnelling die al mijn aandacht opeiste. En daarover wil ik het hier natuurlijk wel even hebben. Want daarover gaat deze blog vanzelfsprekend wel en zelfs uitsluitend daarover.

Ik ga namelijk eindelijk mijn doctoraat afwerken. Voor wie het nog niet door had: ik werk al een jaar of 6 in mijn vrije tijd aan een doctoraat over dansgeschiedenis onder de ronkende werktitel: CONQUERING THE WORLD IN STYLE – THE DISSEMINATION AND INCUBATION OF NEW DANCE REPERTOIRES IN EUROPE (1795 – 1830) – CASE STUDIES FROM THE SOUTHERN NETHERLANDS IN EUROPEAN PERSPECTIVE. Zo’n catchy titel komt natuurlijk niet uit de lucht vallen, dus leg ik het even uit.

Het zit namelijk zo. Mijn ervaring met onderzoek begon rond 2003 en min of meer toevallig. Mijn toenmalige werkgever besloot de boeken neer te leggen en iedereen te ontslaan. Ik had er 5 jaar graag gewerkt, maar toch knaagde er iets al die tijd. Het was uitdagend werk, heel zeker, maar inhoudelijk schortte er wat aan. Daarom beschouwde ik dat ontslag als de uitgelezen kans om mijn professionele leven een andere richting uit te sturen. Ik was alleenstaand, had geen kinderen, geen huis, geen job. Wat wil een mens nog meer? O ja en ik was ook kerngezond. Dat scheelt, weet ik ondertussen, een slok op een borrel.

Ongeveer tegelijkertijd raakte ik gefascineerd door muziekgeschiedenis. Waarom? Omdat ik destijds intens betrokken was bij het nogal speciale milieu van de volksmuziek. Volksmuzikanten (en bij uitbreiding -dansers) beschouwen zichzelf als de behoeders van traditie(s). “Als wij die muziek niet spelen of we dansen die dansen niet meer, dan gaan ze verloren. Het is met andere woorden vijf voor twaalf en dat zullen we met muziek en dans ten volle vieren.” Enfin, of toch iets van die strekking. Wat ik me destijds begon af te vragen was: klopt dat wel wat men beweert? Is dit inderdaad een eeuwenoude traditie? Hoe oud is die traditie dan wel? Wat kunnen we eigenlijk weten over dat muzikale verleden, waarover deze claims worden maakt? En bij uitbreiding: wat weten we al en wat kunnen we verder nog te weten komen? Vooral dat laatste fascineerde me. Want dat kon ik alleen maar zelf uitzoeken. Door in een archief te duiken bijvoorbeeld.

Na een tijdje bleek dat ik a) dol was op archiefonderzoek b) er behoorlijk vlot in slaagde de juiste dingen boven te spitten om de vragen te beantwoorden die ik stelde. Gaandeweg bleek mijn onderzoek de belangstelling te wekken van de staf van het Museum Vleeshuis in Antwerpen. Die schenen dringend nood te hebben aan een free-lance onderzoeker. Dat werd ik dus. Anderhalf jaar lang. Een fantastische tijd met als orgelpunt het hele dansant programma (waaraan deze blog haar naam ontleent) en de inrichting van een heuse danszaal in de kelder van het museum. Ze is gewijd aan mijn onderzoek naar de Antwerpse dansgeschiedenis. Die danszaal is er nog steeds trouwens.

Maar dat was dus 2006 en 10 jaar geleden. Wat al gauw bleek, was dat tijdens zo’n onderzoek enorm veel boven water komt. Dat krijg je nooit verwerkt in je eentje. En al helemaal niet als je weet dat de periode waarnaar ik onderzoek verrichtte makkelijk 4 of 5 eeuwen besloeg. Vanzelfsprekend lag niet elke periode of elk thema mij even goed. Opera, bijvoorbeeld, is niet mijn ding. Dans wel, maar ballet dan weer minder. Langzamerhand begon ik me dus te concentreren op de 18de en 19de eeuw, met uitschieters naar de 20ste. U begrijpt het al: het lijkt een beetje op deze blog. En dat is ook zo: deze blog is in feite mijn schetsboek als onderzoeker. De thema’s en periodes waarover je hier wat te lezen krijgt, sluiten in principe nauw aan bij wat ik zoal beleefde in archieven de afgelopen 7 jaar.

Naast deze blog publiceerde ik ook wel het één en ander als wetenschappelijk artikel. Het is die productie die de afgelopen jaren langzamerhand opschoof in de richting van mijn doctoraat. Het onderzoek volgde haast als vanzelfsprekend. De focus kwam exclusief te liggen bij het eerste kwart van de 19de eeuw en vanuit een wel heel specifieke benadering. Zoals dat hoort voor een doctorandus. Dat doctoraat wordt nu dus een realiteit. Het komende jaar (vanaf september) zal ik er een jaar lang dank zij een FWO beurs aan kunnen werken. Het is een schrijfbeurs. Het onderzoek ligt er in principe, het moet alleen worden gebundeld tot een finaal doctoraat. Dat is natuurlijk super nieuws (vind ik zelf toch), maar tegelijkertijd vraagt het om een paar bijsturingen. O.a. in hoe ik omga met deze blog.

Zoals de titel van mijn doctoraat al doet vermoeden, zal het een Engelstalig doctoraat worden. Ik val in herhaling: zoals regelmatige bezoekers van deze blog al zullen hebben gemerkt, was ik al een tijdje terug begonnen met het vertalen van sommige bijdragen naar het Engels. Dat deed ik niet zomaar. Engels is de moeilijkste taal ter wereld. De lat voor academisch Engels ligt zo onvoorstelbaar hoog. Om te beginnen omdat iedereen die gelezen wil worden in het Engels publiceert. Maar daarnaast ook omdat in die taal jaar na jaar zo een formidabele hoeveelheid uitstekende boekwerken verschijnen dat je niet anders kunt, dan je stinkende best te doen. Dat lukt niet zomaar en al helemaal niet vanaf dag één. Taal vergt oefening. Taal is een gereedschap dat je naar je hand moet zetten. Zoals de steel van een hamer zich over de jaren zet naar de hand van de timmerman. Het vraagt dagelijks of toch regelmatige oefening. Het moet inslijten. Je moet in een taal eerst kunnen dromen voor je erin schrijft. Mijn truuk is: dwing jezelf om regelmatig in het Engels te schrijven. Niet per se voor echt, maar bij voorkeur eerst een beetje in het klad. Zoals voor deze blog. Dat is wat ik dus ga doen. Deze blog gaat voortaan verder in het Engels. Dat zal niet per se het mooiste Engels zijn dat je je kunt voorstellen, maar het is ook geen halszaak. Het is een proces met een doel voor ogen: beter worden mettertijd.

Dit was dus voorlopig één van mijn laatste blogberichtjes in mijn moerstaal. Er is trouwens nog wel meer op til, maar dat merk je dan wel. Maar voortaan lees je deze blog dus hoofdzakelijk in het Engels. Ajuus!

To be continued…