Auteur: Cor Vanistendael

Pianola’s, Jazzkes en Orchestrions: dezelfde wereld?

James_meyer_jazz_band

Recent ging ik voor het eerst naar de Stadsbibliotheek in Mortsel waar ik sinds kort woon. In de sectie ‘Muziek’ trof ik het boek getiteld ‘Pianola’s’ aan samengesteld door Peter Suidman. Een Pianola is een automatische, pneumatisch aangedreven piano die werkt op papierrollen die, net zoals een draaiorgel werkt op kartonnen boeken met gaatjes, de gaatjes in dat papier als informatiedrager nuttigen. Het bleek een bijzonder interessant boekje over de geschiedenis van deze mechanische instrumenten en een welkome aanvulling op het persoonlijke onderzoek van Michel Nallino waaraan ik al een bijdrage wijdde.

De Franse instrumenten uit Lyon bleken na lectuur van Pianola’s gewoon verouderde technologie (rollen met spijkertjes) te bezigen vergeleken met hun Duitse en Amerikaanse concurrenten die zoals gezegd pneumatisch werkten. Nu geeft Nallino dat ook ruiterlijk toe in zijn studie, maar verder gaat hij er niet op in.
Gelukkig krijg je in ‘Pianola’s’ wel de hele technische uitleg en ook een flinke brok geschiedenis te lezen.

Pianola was oorspronkelijk een merknaam die het tot soortnaam schopte, zoals ‘ne kodak’ veralgemeend voor een fototoestel. Mij viel vooral het uitgekiende businessmodel van deze wereldwijd opererende firma op. Overal waren er verdelers die grotendeels op dezelfde manier te werk gingen: ze trachtten beroemde pianisten onder contract te krijgen voor het inspelen van hun pianorollen. Pianola strikte uiteraard de echte wereldsterren van dat moment zoals Maurice Ravel, Sergej Prokjkofiev, Camille Saint-Saens, Georges Gershwin, etc. Daarnaast werd in het lichtere genre vooral ook Jazz ingespeeld. Niemand minder dan Scott Joplin, Jerry Roll Morton, Fats Waller, e.d. sterren speelden rollen in.

Vaak zijn deze rollen, die naast de muzieknotatie ook de interpretatie van de uitvoerende pianist konden weergeven (hard en zacht aanslaan van een noot) de meest hi-fi versie van deze muziek die we vandaag kunnen beluisteren, tenminste wanneer we ook over een goed afgestelde Pianola beschikken. De platenopnames uit die tijd werden namelijk mechanisch gerealiseerd en op 78 T platen uitgegeven die niet bepaald bekend staan om hun transparant stereofoon geluid.

Maar ook hier in België en in Nederland namen lokale jazzmusici al verbijsterend vroeg pianorollen op. Zo is voor Nederland bekend dat James Meyers (zie foto), die voor het algemeen wordt beschouwd als de man die Jazz in Nederland reeds in 1920 introduceerde, rollen liet inspelen door de pianist Leo de la Fuente in het jaar 1925. Deze rollen gebruikte Meyer voor zijn danslessen, want hij was in de eerste plaats dansleraar die jazz vooral als een nieuwe dansrage beschouwde en minder als een muziekgenre.

In België wordt de eerste jazzopname op plaat algemeen rond 1927 gesitueerd. Die is bovendien van abominabele kwaliteit en valt ook vandaag nog ‘te beluisteren’ (aanhoren is een betere term) op CD-reeks ‘Jazz in Little Belgium’. Voor zover ik weet heeft nooit één onderzoeker van de vroege jazz in België zich ooit om pianolarollen als informatiedragers bekommerd en dat lijkt me nu, na lectuur van ‘Pianola’s’, in vele opzichten jammer. Door de omstandigheden van de eerste wereldoorlog en de aanwezigheid van zwarte jazzmuzikanten aan het Franse front was Jazz hier om te beginnen al een paar jaar eerder bekend dan bij onze noorderburen.

Bovendien weten we uit archief onderzoek dat Pianola’s zeer wijdverbreid waren in onze café’s. En helemaal leuk wordt het als je dan in zo’n boek leest dat men bij Pianola een Orchestrion omschreef als een automatische, pneumatisch gestuurde piano waaraan een aantal andere instrumenten zoals slagwerk waren toegevoegd. Dat doet uiteraard nog veel sterker denken aan onze ‘jazzkes’ waarover we het elders al hadden. En aangezien in de Verenigde Staten van Amerika de verspreiding van de Jazzmode sterk werd ondersteund door Pianola’s, dezelfde pianorollen ook hier werden verspreid én rollen van eigen bodem met mode en dansmuziek werden geproduceerd, lijkt het nogal evident dat er op dit gebied nog veel te rapen valt. Wie begint eens een vragenronde langs alle Pianolaverzamelaars in België om dat uit te spitten?

Bal bij “De Kunstvrienden” Anno 1905

kunstvrienden_verhuur

Het is uitzonderlijk dat een ooggetuigeverslag te lezen van een bal dat historisch plaatsvond. Deze tekst komt uit de directieverslagen van Harmonie De Kunstvrienden uit Merksplas. Dit bal vond plaats op oudejaar 1905. Een aantal ingrediënten zijn typisch voor die tijd. Het bal begint relatief vroeg op de avond, om 7 uur en eindigt kort na middernacht. Op menig Gentse affiche uit dezelfde periode vonden we nog vroegere aanvangsuren terug. Pas na de Tweede Wereldoorlog volgde een trendbreuk en begonnen de bals, ten minste in de stad een stuk later.

Echter niet zo in Merksplas, waar men merkwaardig lang vasthield aan bepaalde tradities. Correspondentie uit die latere jaren(1947 – 1956) geeft een vrijwel identieke tijdsindeling weer: beginnen om half acht, eindigen om half één. Volgens ons verslag werd om middernacht een Lancier Kadril gespeeld, een vrijwel rituele plaats voor deze dans op het dansprogramma die ze dikwijls bekleedde. Ook deze geplogenheid blijkt een halve eeuw later nog steeds in voege en ze wordt ook expliciet vernoemd in het contract met de muziekanten die, overigens, nog steeds, zoals in 1905, met zijn vieren zijn. Bovendien wordt gesteld “Wij rekenen op goede verzorgde muziek. Zoals u weet verlangen wij afwisseling zowel in de muziek als in de dansen, zodat zowel de ouderen als de jongeren kunnen dansen. Het mogen geen kermisbals zijn”. Over vasthoudendheid aan tradities gesproken!

Voorts leren we uit deze correspondentie dat de muzikanten niet alleen het nieuwjaarsbal speelden, maar eveneens alle andere bals van het winterse balseizoen dat liep van 28 november (jaarfeest van de vereniging) tot vastenavond met één extra uitschieter op tweede paasdag. De muzikanten werden voor de hele opdracht de ronde som van 250 tot 300 Belgische Frank per persoon betaald voor het spelen van 8 bals. Ze ontvingen per avond tevens vijf glazen bier per persoon. De bezetting van het dansorkest was tot 1949 de volgende: harmonica, klarinet, piston, (ev. aangevuld met trombone) en drums. Daarna kreeg het orkest een beperkte ‘makeover’: accordeon, saxofoon, klarinet, gitaar en geluidsversterking. De gelijkenis met vele Boombal orkestjes is in dit laatste geval treffend!

Deze keer is geen sprake van een maaltijd, maar volgens vele andere verslagen uit die tijd werd er wel degelijk eerst gegeten alvorens het bal begon. De tafels der eters stonden op de dansvloer die dus eerst moesten worden afgebroken voor men kon beginnen. Het dansorkest stond voor de gelegenheid niet op de scène van de zaal opgesteld, maar speelde ‘en serenade’ vanop het daartoe bestemde balkon. De openingsdans is in dit geval onbekend, maar veel kans dat het een Polka was, zoals in andere verslagen expliciet staat vernoemd.

31 December 1905

Ander tijden, beter tijden. Hoe lichtvaardig is een mensch te vergenoegen, met een strakken boezem wachtten ze naar dien dag, die jaarlijks met vreugde kan gevierd worden, doch is den dag van nieuwjaar. Welnu, het doorluchtig bestuur onzer maatschappij ‘De Kunstvrienden’ heeft eenen uistap met muziek vastgesteld den 31sten December 1905 om meer vreugde te doen heersen voor het jaarlijkst vastgesteld bal dienzelfden dag gegeven om 7 uren ’s avonds. Den 31sten December om 2 uren nanoen, vereeniging voor de leden den Fanfare welke nogmaals eenparig aan den oproep hebben geantwoord. Den achtbaren Heer Voorzitter Baaths, geeft het teken van vertrek. Den muziekmeester, den Heer Langers duidt den pas redoublé aan om onmiddellijk op te voeren dorpswaartsheen; opgevolgd door eene volle schaar eereleden, zodat wij in het dorp zijn toegekomen met een getal van 52 werkende en eereleden te zamen.

Eerst een glaasje gedronken bij het medelid de Heer Vanderveken; als dan onzen wandeltocht voortgezet tot bij de Wwe Remeyssen. Het was alsof de gelegenheid het toeval begunstigde om bij onzen dorpsbrigadier veldwachter eene kleine serenade te geven, aan wie een eereteken van 1ste Klass kwam toegediend te worden. Onzen achtbaren voorzitter den Heer Baaths sprak hem eene kleine redevoering toe van gelukwenschingen, dewelke op zijn beurt met veel aandoening antwoordde met innige dankbetuigingen. Daarop heeft den dorpsbrigadier veldwachter de leden van de Fanfare uitgenodigd binnen te komen om een glaasje te drinken. Onmiddellijk daarna heeft de Fanfare zijne wandeltocht voortgezet het dorp doorkruisend tot bij den heer Ghijsbrechts en verder bij den heer Horsten alwaar beurtelings een stukje is opgevoerd geweest.

Het uur was eindelijk daar voor den terugtocht naar het lokaal onder het spelen van eenen pas redoublé maar hélas de koude was zo streng dat verschijdene pistons der instrumenten bijna vastvrozen en toch waren de werkende leden niet ontmoedigd want het zijn zulke stonden waaraan de werkende leden zich vastkleven in het benuttigen der Kunst. Bravo leden der fanfare laat ten minste zien dat men nooit moe wordt in die vermakelijkheden.

De avondklok slaat 7 uren waarnaar verschillende danseressen en dansers zaten te wachten, het uur waarop het bal moest beginnen. Hoort! Den toonen van den eersten dans worden gespeeld, men ziet de vreugde op ieders gelaat en alle aanwezigen koppelen zich om den eersten dans bij te wonen; stilaan groeit de massa volks aan, genegen tot den dans. Insgelijks den eendracht groeit nog heviger aan want het wordt aangestipt op de gegeven bals: de zaal zal welhaast te klein worden voor het toestromende volk. De blijken van eendracht en vriendschap schenen ten vollen uit wanneer het muziek ten klokslag twaalf uren ’s nachts eenen lancier speelde in het afwisselen van het jaar 1905 – 1906. Ziet daar op de scène! Héla mannen een weinig stilte! Onzen achtbaren en beminnelijken voorzitter den Heer Baaths met vreugde op het gelaat, stuurt zijnen leden eenen innige en hartelijken wensch toe van geluk en voorspoed ter eere van Nieuwjaar; daarop spoedde zich ieder om zijnen medeburger een gelukkig Nieuwjaar te wenschen, niemand bleef onverlaten allen ontvingen beurtelings de beste wenschen van geluk. Welk tafereel! Ziet welke genegenheid jegens zijne medemensch, welke vreugde ze mogen bestatigen dat hedendaags in onzen Kring eene vasten eendracht heerscht. Er was niets meer aan te doen de aanwezigen waren in een ander jaar, de Lancier van 1905 mocht niet meer uitgespeeld worden, ieders gemoed zegde: een nieuw jaar eenen nieuwen dans.

Er werden als dan nog eenige nieuwe dansen gespeeld om het jaar 1906 eer aan te doen want het spreekwoord zegt: te hebben is hebben en krijgen is de Kunst. Het is bijna 1 uur. Het orkest krijgt het bevel het bal te eindigen en speelden als dan den Brabançonne tot slot van den dans. Alles is in de uitsterste en beste orde afgelopen en de muziekanten, Pd. Kinstermans, P. Vandenberg, Jn. Van den Wouw en Arnold Verschueren hebben laten zien dat zij geene moedeloosheid kennen en dat zij hunne leuze ‘Voet bij stuk!’ eer aan doen. Proficiat voor hunne volharding.

Getekend Boel
De Schrijver

(Letterlijke transcriptie van het handschrift)

Affiches in het Gentse Stadsarchief

Bal_affiche_xt

Een aantal maanden trof ik een hele stapel balaffiches aan in het Gentse Stadsarchief. Het betrof een verzameling die tussen 1895 en 1947 was samengesteld, vermoedelijk door de stadsdienst die de taks op de affichezegels inde. Het zogenaamde ‘zegelrecht’ was een erg oud recht dat reeds in de 17de eeuw werd ingevoerd en dat gold op allerhande officiële documenten. Pas met de Franse revolutie werd het ook verplicht voor openbare affiches. Eigenlijk weten we te weinig over de inning ervan, maar in principe gebeurde die op gemeentelijk niveau. En als we de verschillende verzamelingen uit het Gentse Stadsarchief mogen geloven, moest er van elke affiche ook een bewijs worden afgegeven. Wat automatisch impliceert dat ongeveer elke gemeentelijke administratie indertijd stapels en stapels affiches bijhield. Wat er met die stapels in de loop der tijden gebeurde? Wellicht werd het grootste deel na een tijdje als overtollig archief vernietigd. Maar waar het niet gebeurde, liggen natuurlijk schatten te wachten. De jacht is geopend.

British Library Sound Collection Online

British_Librabry

Afgelopen week las ik in De Morgen een kort artikel over de British Library die haar hele collectieveldopnames van traditionele muziek online heeft gezet. Uit de meest diverse delen van het British Empire vind je opnames terug van traditionele muziekvormen. Opvallend veel dansmuziek in de collectie. Van de dingi-dingi dance songs uit Oeganda tot een walsmedley uit Engeland.

Het jammere is dat de zoekmachine om de collectie te doorzoeken niet erg praktisch is in het gebruik. Je kunt bijvoorbeeld niet gecombineerd zoeken. Ook zie je niet of de opname al beschikbaar is waardoor je vaak je zoektochtopnieuw van voor af aan opnieuw moet beginnen. Maar ondanks de kritiek: ik zie het Afrika museum in Tervuren haar collecties nog niet zo gauw op een vergelijkbare manier online beluisterbaar maken, laat staan onze eigen VRT die ook nog schatten in haar kelders heeft liggen.