Danslinde. Het woord alleen al. Ik had er, moet ik eerlijkheidshalve bekennen, ook nog nooit van gehoord. Tot ik een weekje terug een erfgoedkrantje van mijn collega’s uit Aalst onder de neus geschoven kreeg. In Aalst plant men een kersverse ‘etagelinde’ aan in het Astridpark. Boombeheerders Geert Rohaert en Bart Backaert ontdekten deze vorm van leilinde tijdens een reis door Duitsland. Daar werden dergelijke lindes als danszaal ‘in het groen’ ingericht zoals uit dit omstandig wikipedia artikel mag blijken. De oude danslinde van Peesten draagt helemaal mijn hart weg. Een elegante stenen trap leidt de dansers naar de kruin, waar een danszaal van maar liefst 80 vierkante meter op hen wacht, door lover omkraagd. Maar ook in Westerlo, waar heel wat volksdanstradities werden opgetekend, blijkt men over een immense etagelinde te beschikken. Of er ooit onder of in werd gedanst, weet ik niet. Het is zo’n leuk idee dat een Fransman begonnen is met een heuse Europese website over het onderwerp, precies om als inspiratie te dienen en er zelf ééntje te planten. Als mijn tuin groter was, begon ik er onmiddellijk aan. Afspraak op het linde bal over 100 jaar.
Categorie: 17de Eeuw
Reisdagboek van een danshistoricus – Deel 4
De grootste shock krijg je als je plots beseft op een historische plek te staan, zonder dat je dat op voorhand wist. Dat overkwam me in Helsingor -Elsinor voor de vrienden – het kasteel waar Hamlet van Shakespeare zich afspeelt. Het plot van “The Tragical History of Hamlet, Prince of Denmark” ontwikkelt zich voor een goed gedeelte af in een mythische kasteel, waarvan ik dacht dat het gewoonweg niet bestond. Tot ik er op een dag gewoon binnenwandelde. Het was me al opgevallen van op de fiets, zo in het landschap, onderweg naar de jeugdherberg van Helsingor, het meest noordelijke plaatsje van Seeland, vlakbij Zweden.
Het zit ‘m namelijk zo. Mijn lief en ik beloofden elkaar twee jaar geleden tijdens het meest duistere uur van ons samenzijn, om ooit, als het er op een dag, ooit, ooit, van zou komen, helemaal naar Zweden te fietsen. En zo kwamen we aan op een mooie avond in Helsingor aan met de fiets. De volgende dag zouden we de boot nemen naar de overkant om deze belofte – wat zeg ik- dure eed, aan ons zelf, na te komen.
Maar niet voordat we dus een heuse cultuurschok zouden beleven ten kastele Elsinor. Nomen est omen en een naam komt altijd uit. Het bouwsel heette oorspronkelijk “de haak” en werd door koning Erik van Pommeren gebouwd op de smalste zee-engte tussen Zweden en Denemarken. 4 kilometer scheiden Denemarken en Zweden van elkaar op die plaats, ongeveer de afstand die een kruit-kanon kon overbruggen anno 1400 en zoveel. Het was heel eenvoudig. Iedereen die er langs wilde zou betalen of ging de dieperik in, naar de haaien, gekelderd. Nu moet je weten dat de drukste zeevaartroute in die tijd langs daar liep. Geen Antwerps, Brussels of andere Noord-West Europees gebouw die naam waardig kon tussen 1450 en 1650 zonder de legendarische Baltische eik worden gebouwd. Onze eigen bossen waren immers leeggekapt door de groei van onze middeleeuwse steden. Baltische eik leverde balken van 1m X 1m X 7,5 m kernhout, de breedste overkraging in hout van dat moment.
Het spreekt voor zich dat als je voor elke balk die langs Helsingor passeerde baar goud kon eisen – Erik de Deen bezat beide oevers – dat je dan steen en steen rijk werd. En zo geschiedde. Het kasteel dat er in 1585 door Frederik II werd gebouwd is veruit het grootste en magnifiekste renaissance kasteel van Europa. It’s a blast. Je moet het gezien hebben om het te geloven. En raad eens wat de grootste zaal van het kasteel was? De danszaal natuurlijk. We draaiden er samen een bescheiden walsje tussen de horden Japanse, Duitse, Belgische en Braziliaanse toeristen. Maar als het een danszaal was: waar is dan de dansmuziek van welleer? Vermoedelijk in Zweden, aangezien het in 1658 door de Zweden werd geplunderd en veel kunstwerken door Zweedse edelen werden meegevoerd. Maar dat is een ander verhaal…
Cannamella site online
De afgelopen dagen hard gewerkt aan een nieuwe site voor Cannamella, een ensemble gespecialiseerd in oude muziek van de 17de en 18de eeuw. Ensembleleider is Aline Hopchet die ook Les Pantalons onder haar hoede heeft, waarvoor we al eerder een site op het net plaatsen. Wie de band live wil meemaken kan dat aanstaande zaterdag op Brossella Folkfestival in de schaduw van het Brusselse Atomium. De band staat aangekondigt om 17u35 op het intieme theaterpodium. De band stelt er haar nieuwe CD voor ‘Ik ben getrouwd met een kwaaie griet dat als ondertitel ‘Lied en leed in de Brusselse liederen uit de 17de eeuw’ draagt. De CD maakt deel uit van een dubbel project met het folkensemble Emballage Kado & Fanfaar en is uit bij het Davidsfonds. Het is festival is gratis.