Auteur: Cor Vanistendael

Artikel in Danspuntmagazine over Bretoense dans



Het was een tijdje was stiller op deze site. Om persoonlijke redenen moest het wat rustiger aan de afgelopen maand. Wekelijks blijven posten als je hoofd er niet naar staat, is dan geen goed idee. Het volgende artikel over dansant Parijs komt er binnenkort aan. Dat is bij deze beloofd. Maar ondertussen stond de wereld niet stil natuurlijk. Soms vragen mensen me wel eens: wat doet die Dansant.org nu eigenlijk buiten het bijhouden van een blog? Welnu: vanalles. Dat kun je nalezen op deze website onder het luikje ‘Aanbod’. Maar dan nog blijft het abstract natuurlijk, want het meeste wat we doen is niet erg sexy, nl. wetenschappelijk onderzoek. Een van nature trage bezigheid die niet dadelijk, snel, hier en nu wat oplevert. Maar af en toe doen we ook wel iets wat wel meer mensen bereikt, zoals laatst voor Dans. magazine. Die wilden een stukje over Bretoense dans met wat historische achtergrond erbij. Dan ben je hier natuurlijk aan het goede adres. Vanaf deze week ook op papier.

Een danshistoricus in Parijs: Dag 2 – Deel 1 – Het Louvre

Na de ontgoocheling van Versailles, werd het een puike dag. In de voormiddag het Louvre, in de namiddag Cité de la Musique in La Vilette. Of hoe je ook echt goeie musea kunt maken vandaag de dag.

Het Louvre dus. Het eerste megamuseum ooit ter wereld, icoon, touristische trekpleister voor de halve wereld, enz. Maar ook een onmogelijkheid op zowat elk vlak. Want hoe organiseer je dat: 60.000 vierkante meter tentoonstellingsruimte, 8.5 miljoen betalende bezoekers per jaar, een variëteit aan collecties die zijn gelijke niet kent in de wereld? Het MAS in Antwerpen beschikt over 4000 vierkante meter tentoonstellingsruimte en ontving in het openingsjaar 2011 (meestal het topjaar voor een nieuw museum) naar eigen zeggen 1 miljoen bezoekers, waarbij we in het middel laten of zij ook allemaal betaalden.

Hoe je dat klaarspeelt? Gewoon goed nadenken. De piramide op het binnenplein wekte bij de opening in  1989 controverse, omdat ze het iconische stadslandschap zou verstoren. Ondertussen bereikte de glazen constructie zelf een iconische status. Een vondst met een hoog genialiteits gehalte. Aanschuiven voor het Louvre werd ondanks security checks herleid (zeker wanneer je over een ‘museum pass’ beschikt) tot een minumum en ook binnen het museum is de routing van de mensenmassa ‘glashelder’.

Wij kozen ervoor om ons bezoek te concentreren op een vier-tal tentoonstellingen. Het uitgangspunt is daarbij dat een doorsnee mens zich niet veel langer dan twee uur intens kan concentreren of indrukken opdoen die bij blijven. We bezochten eerste de ondergrondse permanente expo over het Louvre in de middeleeuwen. Het ene moment zit je in een futuristische glazen piramide, vijf minuten laten flaneer je ondergronds door de voormalige slotgracht van de 12de-eeuwse oorspronkelijke Louvre-burcht. Een beetje alsof men het STAM van Gent gebouwd zou hebben boven op het Gravensteen. Een aanrader omdat het gewoon indrukwekkend is. Daarna bezochten we de tijdelijke tentoonstelling over ‘Les Belles Heures du Duc De Berry‘. Dit soort top-stukken van de miniatuurkunst krijg je tegenwoordig wellicht maar één keer in je leven te zien. Om de paar decennia worden ze grondig nagekeken voor bijkomende restauratie. Bij die gelegenheid worden de caternen uit de banden gehaald en wordt meestal een tentoonstelling georganiseerd. Daarna verdwijnen ze weer voor een paar decennia in de klimaatkast.

Er val eigelijk niet veel over te zeggen, buiten dat je dit gewoon niet mag missen als je toevallig in Parijs zou zijn één dezer. Het loopt nog tot 25 juni, dus…

Vervolgens bezochten we de fantastische apartementen van Napoleon III. Altijd een boon gehad voor de Napoleon III stijl, die meer dan welke andere periode ook het hedendaagse straatbeeld van Parijse centrum domineert. Het is de stijl van de Hausmann boulevards, de Opera Garnier, enz. Het is ook de periode van de grootschalige bals, de crinolines, de rage van de koppeldansen, enz. Een goed deel van de identiteit van Parijs als mekka van de dans onstond onder zijn bewind. Een prachtig voorbeeld van zo’n bal en de Parijse invloed daarbij, besprak ik reeds hier op deze blog. Maar ook in zijn privéapartementen zijn de verwijzingen naar een muziek en danscultuur duidelijk aanwezig. Wat te denken van deze orkestbak, hoog verheven boven de grond? Volgens de borden met historische uitleg was dit de ontvangstzaal. Kan wel zijn, maar dan toch wel vmno (volgens mijn nederig oordeel) eentje met een hoog dansant gehalte.

Of deze fantastische zitbank om tussen twee dansen wat op te verpozen? Onderhandelen over een volgende wals in het balboekje van de dame in de volgende zit-vleugel. Je ziet elkaar niet echt ‘zitten’, maar praten lukt wel. Heerlijk toch? Bestaat er ergens een design versie van zo’n bankjes die betaalbaar is? De enige fake in de hele omgeving was overigens de piano. Ik had zo’n donkerbruin vermoeden dat de pleyel in de ontvangstzaal niet de originele was. De zaalwachters sloegen lichtgroen uit van mijn giftige opmerkingen en beweerden bij hoog en bij laag dat het de echte was. Niet dus. ’s namiddags vonden we enige echte Napoleon III Pleyel in de Cité de la Musique. Maar daarover dus meer in een volgende bijdrage.

En tenslotte bezochten we ook nog de sectie met ‘empire’ interieurs. Helaas niets over dans daar. Zelfs geen schilderij met dansers uit die tijd. Hoewel er toch het één en ander in de reserves zou moeten zitten. Misschien een idee voor een tijdelijke expo? Ze mogen me altijd bellen voor een adviesje 😉

Een danshistoricus in Parijs: Dag 1 – Versailles

 Tijdens ons korte verblijf in Parijs, deden we ons best om het één en ander mee te pikken. Zo voelden we ons erg aangetrokken door Versailles. Versailles. De naam alleen al galmt nog dagen na in het oor van iedere danshistoricus. De plaats waar de contradans het vaste land betrad, waar de moderne ballettraditie op academische leest geschoeid, het levenslicht zag. Om nog maar te zwijgen van de termen ‘Côté Cour’ en ‘Côté Jardin’ die vandaag nog steeds in iedere westerse theaterzaal dagelijks talloze keren weerklinken en die in deze setting hun opnieuw hun oorspronkelijke betekenis terugkrijgen… Ah! Versailles! (Een dof ‘bonk’ in de achtergrond weerklinkt. Een danshistoricus, overmand door emotie, valt in katzwijm).

Maar keren wij vooral terug naar de harde realiteit van het dagelijks leven. Versailles is een ramp. Ik herhaal: een ramp! Geen zinnig mens, en al zeker geen verstandig mens met enige zin voor historisch bewustzijn, wil deze gruwel van de exploitatie door massatoerisme bewust onder ogen nemen. Om te beginnen is het hele gebeuren een logistieke ramp. Wanneer je als voetganger het kasteel van op enige afstand gadeslaat… Dan zie je dus geen kasteel. Een ware “Atlantic Wall” van autobussen onttrekt het bouwsel volkomen aan het zicht. Daar doorheen lopen bovendien een paar gore stadsautstrades, zodat het plaatje min of meer oogt als een nachtmerrie voor iedere urbanist. Ondertussen krioelt het van de illegale eifeltorenventers. Wanneer men geduld heeft kan met het spannende kat en muisspel tussen lokale politie en deze arme stakkers goed gadeslaan. Men kan er warempel zelfs, mits enig geduld, een heuse massa arrestatie in ‘Casablanca-style’ beleven. Round up twice the usual ammount of suspects!

Het kasteel kregen we dus niet te zien (wachttijd +/-4 uur in de vlakke zon), dus togen wij in de richting van het Petit Trianon, het allerschattigste buitenverblijf van Marie-Antoinette. Allerschattigs? Gruwel, grot en kattenkwijl! Rotte blikjes vol Tonijn! Het is fascinerend en confonterend tegelijkertijd. Een heus nepdorp omgeven door romantische vijvers, wijlanden en moestuinen om voltijds gehuld in kant en zei herderinnetje in te spelen. Het doet ontegenzeglijk denken aan de ontluisterende beelden van bestormde dictatorparadijzen in het Midden-Oosten. Luisten en luxe voor enkelen, wreedheid en uitbuiting voor ‘de rest’. Geen wonder dat de Franse revolutionairen uit 1789 hardvochtig waren. Het cynisme dat er vanaf straalt doet ook vandaag nog kokhalzen.

Maar goed dat ze zo iets bewaren. Als historisch teken aan de wand dan. Een beetje zoals Auswitz of zo. Hoewel: nu we het hebben over bewaren. Versailles wordt helemaal niet bewaard. Trianon ging in 2008 een jaar dicht voor een grondige restauratie. Totale kost 2.3 miljoen Euro. Gul gesponsord door Bréguet, het horlogemerk dat één van de horloge’s aan Marie – Antoinette schonk voor ze een kopje kleiner werd gemaakt en vandaag een merk als een andere uit de Swatch stal. Romantisch getint kapitalisme wellicht? Terugdenken aan betere tijden? Bij dergelijke bedragen hoor ik mezelf denken: klimaatregeling, raamfolie à 95% UV en Infrarood, enz. Niets van dat alles. Schilderijen in de vlakke zon opgehangen tegenover een raam pal op het zuiden, lagen stof en bagger op elk ornament, open ramen en deuren de klok rond, integrale keukeninrichting in het gebouw zelf om de cafétaria uitbater te behagen, enz. Zum kotzen. Geen enkel respect voor de site, noch het interieur. In de tuinen is het mogelijks nog erger. Daar staan de originele marmeren beelden uit het einde van de 17de eeuw gewoon kapot te gaan in weer en wind. Puik zou ik zeggen. Over 15 jaar is Versailles niet meer dan een verre herinnering uit de film. Werelderfgoed? Iemand?

Paris here we come!

Over enkel dagen vertekken we naar Parijs voor een stadstripje van enkele dagen. Het toeval wil dat ik al enkele weken zoet ben met de dagboeken van Stendhal uit de periode 1804 – 1818. Ze bieden een vaak fascinerende inkijk in het in dagelijkse leven van een jonge man met artistieke pretenties in Parijs. Hij bezoekt het theater vrijwel dagelijks en becommentarieerd de stukken die hij ziet, de boeken die hij verslindt, etc. Kortom hij eet, drinkt, slaapt,vrijt, enz. zoals iedere jonge man van zijn leeftijd dat zou doen. Het is alleen hoogst merkwaardig hoe modern hij zelfs in een nederig genre als het dagboek na al die jaren blijft. Stendhal blijft boeien, ook na meer dan twee eeuwen. De frishei
d van zijn stijl en zijn gave om met twee halve zinnen een personnage neer te zetten zijn onweerstaanbaar.

Lees even over zijn schouder mee hoe hij een bal beschrijft in intieme kring. Ik geef slechts enkele fragmenten weer van het hele “réçit”:

Fête donnée par Ariane lundi, 4 germinal an XIII [25 mars 1805]
 Over een moeder die haar dochter op een bal in de etalage zet:
…Lorsque Basset dansait avec Mlle Amalric, M. de Parny lui dit en lui touchant les épaules:”Tenez-vous donc droite.” Lorsqu’elle dansait, se mère la tirait à chaque instant par sa robe, ou pour l’embarasser, ou pour arranger sa toilette, ou pour lui dire quelque chose tout bas. Lorsqu’elles se parlaient assises l’une à côté de l’autre, sa mère lui poussait la joue pour la mettre en face du public…

De gastvrouwe,  CatherineJoséphine Duchesnois, dit Ariane

Over een getalenteerd danser en het belang van goed te kunnen dansen:
…On se remit à danser. Duport dansa la gavotte avec la petite fille dont nous avons parlé. Il avait danséauparavant la contredanse avec Amalric Contat, sans faire aucun pas en masse. Il en fit cependant deux ou trois, soit dans la contredanse, soit dans la gavotte, qui furent le comble de la grâce. Il fut sublime  de grâce, il fut exactement ce que doit être un grand talent dans la société…
 Louis Antoine Duport (1781 – 1853)
En het gevaar om vernederd te worden wanneer je dat specifieke talent, ook al ben je actrice en gastvrouwe, blijkbaar niet in voldoende mate bezit:
…Mlle Duchesnois sautait en valsant, Valance s’avance au milieu de la salle et, la prenant par le bras, lui dit:”Mais vous voulez vous tuer, ne sautez donc pas comme cela!”. Mlle Duchesnois lui répondit:”Mais si cela me faisait mail, je ne le ferait pas.”Et de sauter. Son air froid m’a choqué toute la soirée. Il paraît qu’il l’aime beaucoup. Il a prié Basset de ne pas la faire danser, lui disant qu’il fallait ménager les talents…
 Jean-Baptiste Cyrus Adélaïde de Timbrune de Thiembronne, vicomte puis comte de Valence, dit Valence