Categorie: 20ste Eeuw

Danszaal Corso

roset_klein

Het komt niet vaak voor dat je in je eigen stad een nog redelijk intakte danszaal aantreft. Ze was me eerst niet opgevallen moet ik eerlijk bekennen. Want ik had al een keer grondig gezocht. Ten minste dat dacht ik toen ik me voor een paar dagen op het stadsarchief van Leuven stortte om uit te zoeken wat er zoal over danscultuur te vinden was. Mijn collega danshistoricus Staf Vos had me al een tijd terug een aantal interessante tips gegeven in verband met vergunningsdossiers voor danszalen. Zijn onderzoek in functie van het zeer lezenswaardige “Veel volk verwacht. De populaire muziekcultuur in Vlaams-Brabant sinds 1800” had hem op het spoor gezet. Inderdaad, danszalen moesten (en dat moeten ze nog steeds) een vergunning krijgen van het stadsbestuur. Op basis van mijn verder onderzoek ontwikkelde ik in 2013 een danswandeling, die inmiddels al een paar keer langs de Leuvense danszalen van welleer trok.

Door dat ondezoek wist ik dat het laatste stukje Diestsestraat, vlak bij het station tot in de jaren ’50 op zijn minst een drietal danszalen moest hebben geteld. In de maanden voor de danswandeling ging ik natuurlijk een paar keer kijken naar die plek. Als ervaren danszaal-spotter weet je dan: ik zoek een redelijk breed én diep perceel waarop een bouw past met minstens drie traveeën. Danszalen waren destijds namelijk meestal achter een groter café gelegen en hadden een aparte ingang. Dus: 1 travee ingang danszaal, 1 travee ingang café en minstens 1 travee (maar meestal 2) voor de ramen van het café. In die buurt heb je kandidaten genoeg voor een dergelijk perceel: het fitnesscentrum, de aveve (nieuwbouw, dus gesloopt wat er stond), dansatelier Marleen Sempels en verder wat toen nog een leegstaand pand was met een gevel die vaagweg aan een oude cinemazaal deed denken. Wat op zich opnieuw een aanwijzing kon zijn voor een oude danszaal. In de jaren ’30 tot en met ’50 werden heel wat danszalen omgebouwd tot wijkcinema. Maar deze gevel was overduideljk een nieuwbouw, wellicht omdat het oorspronkelijke pand tijdens de eerste en of tweede wereldoorlog door oorlogsschade was vernield. De panden in die buurt dragen namelijk allemaal de gevelsteen van de heropbouw na de Brand van Leuven, maar net deze gevel niet.

dscf1347

Tot ik er recent, de pop-up kringwinkel van het Spit binnenstapte. Mijn vrouw had via de plaatselijke krant opgevangen dat deze nieuwe winkel in een oude danszaal gevestigd was. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Danszaal Corso was er ooit gevestigd, een naam die in het geheugen van heel wat Leuvenaars gegrift staat. Hoe het nu precies zit met de bouwgeschiedenis van deze zaal is nog niet helemaal duidelijk. Het is een vreemde mengeling tussen een moderne voorgevel die ik eerder na wereldoorlog twee schat op dit moment, en een interieur dat zowel moderne als oudere elementen bevat. De prachtige rozetten (letterlijk: het zijn rozen) lijken eerder uit de belle-époque te stammen. Hoewel precies dateren lastig kan zijn zonder bewijs op papier. Het ambacht om dergelijke moulures en schilderijen te maken werd nog erg lang in de vakscholen aangeleerd en ook zeker tijdens het interbellum nog vaak toegepast. Aan de andere kant valt meteen de “theatermond” op met luifel. Het is vrij zeker een toevoeging in beton achteraf. Ze kan evengoed gediend hebben voor een orkest als voor een orgel als voor een cinemaprojectie. Het is dus niet goed uit te maken hoe oud het is, maar ze is wellicht een stuk recenter dan de rozetten. Het is dus een beetje een puzzel, kortom een interessante casus die ik best wel wat verder zou willen verkennen. Al was het maar omdat ik er natuurlijk altijd van droom om nog een keer een bal te organiseren op zo’n historische dansplek. Wie weet lukt dat deze keer ook. Erfgoeddag is niet ver meer weg…

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

dscf1394

Studienamiddag van quadrille tot jazz

affiche_versie1

Even meegeven dat o.a. ikzelf een lezing geef op woensdag 9 november aanstaande in het Museum Vleeshuis. Ik bijt de spits af, dus als je mij wil horen, kom je best op tijd. We starten om 14 uur.

Inschrijven kan via deze link

Van quadrille tot jazz

Twee eeuwen muzikaal amusement in Antwerpen

Een studienamiddag rond de amusementscultuur en -muziek in de 19de en 20ste eeuw.

Lezingen en zelden gehoorde muziek wisselen elkaar af.

woensdag 09 november 2016 van 14:00 tot 18:00

Programma:

Clement Caremans en Timothy De Paepe (Museum Vleeshuis | Klank van de Stad)
Verwelkoming en inleiding

Cor Vanistendael (UGent)
Nieuwe quadrilles: de bals van de Société Philharmonique d’Anvers tussen 1813-1818

Kurt Vanhoutte (UAntwerpen) & Nele Wynants (ULB/UAntwerpen)
Het theater van Henri Robin: magie en wetenschap in de Antwerpse Cité en Variétés

Interludium door studenten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen Éloïse Mabille (sopraan) & Hannah Aelvoet (piano)
Antwerpse salonmuziek: liederen van Maria Matthyssens (1861-1916) en pianowerk van Jean-Louis Gobbaerts (1835-1886)

Thomas Crombez (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten/Sint Lucas)
Oriëntalisme en magie tijdens het fin de siècle: het Scala Theater in Antwerpen

Revueliederen door Marc Hauman

Jan Dewilde (Koninklijk Conservatorium van Antwerpen)
Jack Sels: de ‘witte neger’ van de dokken

Concert door alumni van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen: Hanne De Backer (bariton sax), Jeroen Thomas (piano), Stan Callewaert (bas) en Mathias Vercammen (drums) met Jazzmuziek van Jack Sels (1922-1970)

Praktisch:

Woensdag 9 november 2016 van 14 tot 18 uur
Toegang is gratis, maar aanmelden via het inschrijvingsformulier is verplicht

Studienamiddag georganiseerd door Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (AP Hogeschool) en Museum Vleeshuis | Klank van de Stad

En dan duikt een danszaal op in Ledeberg

Bristol_Ledeberg

Vandaag kreeg ik onverwachts een boeiende mail van Hilde De Smet, monumentenwachter bij Provincie Oost-Vlaanderen. Ze had in hartje Ledeberg nl. een mij onbekende danszaal ontdekt. De Bristol later vertimmerd tot wijkcinema Agora. Ik verkneukel me nu al over de sappige Gentse tongval, waarmede deze Engelse plaatsnaam wordt uitgesproken.

Het onderzoek van Hilde deed me onwillekeurig denken aan de masterscriptie van Marta Michna die ik jaren geleden in 2007 begeleidde en waarvan iedereen hier het resultaat kan bewonderen. Maar dat ging louter over de Gentse binnenstad (9000 weet u wel). Al denk ik stellig dat er wel wat interessante pistes te halen vallen voor de aandachtige lezers.

De foto is trouwens bewust een beetje vaag gehouden om de ‘clou’ van haar verhaal niet te verklappen. Ze doet me trouwens zeer willekeurig denken aan mijn beheptheid met Google Earth als het om het ontdekken van bouwvolumes gaat. Anyway, Hilde geeft over dit boeiend stukje spektakelcultuur overmorgen een lezing die u kunt bijwonen in de Panoramische Zaal van het Middenstandshuis, Lange Kruisstraat 7, Gent op donderdag 14 april 2016 om 20 uur. Naar het schijnt heten enkele Gentse Notabelen u van harte welkom. Allen daarheen!

Dear Mr. Byrne. Een beknopte geschiedenis van de mechanische muziek vóór de platenspeler – Deel 5/5

Jeton_de_Bal

Voor wie het vorige deel zou hebben gemist: ik lees momenteel ‘How Music Works’ van David Byrne (zanger, gitarist van The Talking Heads). De man huppelt vrolijk door de muziekgeschiedenis en bericht over velerlei zaken die muziek maken tot wat ze volgens hem is. En passant vergeet hij daarbij de hele voorgeschiedenis van de mechanische muziek. Alles wat aan de komst van de platenspeler voorafgaat bedoel ik daarmee. Het is een klassiek euvel bij auteurs met specialisatie pop-muziek. Onderhand missen we zowat een heel stuk van de ontwikkeling omdat men ze verzwijgt. En even heel Byrnesque: die ontwikkeling bepaalt nog steeds hoe muziek vandaag werkt. Een eigengereide poging om deze hyaat enigszins in te vullen.


De magische 3’30”

Digital_Clock_330_clip_art_hight

Byrne vermeldt het opnieuw (net zoals zijn vele voorgangers): hoe de lengte van de klankopname op 78T en later 45T, van de hitsingel tout-court ooit op 3minuten 30 seconden werd vastgelegd. Volgens Byrne en co had dit simpele fenomeen een enorme invloed had op hoe we naar muziek luisteren. Jazzmuzikanten, bijvoorbeeld, die dagelijks in danszalen speelden (zoals Django Reinhardt in de Moulin Rouge – dat was toen een ordinaire dancing en nu nog steeds) zich verplicht zagen om hun ellenlange improvisaties in te korten voor de plaatopnames. Wat uiteraard leidde tot zeer krachtige gebalde improvisaties. Als je een solo van 10 minuten wil samenvatten op 1 minuut dan speel je liefst alle goede ideeën achter elkaar door. Dat zulks boeinde muziek oplevert kan een klein kind horen.

Wat Byrne & all niet beseffen, is dat die 3’30” niet zomaar uit de lucht kwam vallen. Ze worstelen daar mee. Telkens weer. De enige verklaring die ze weten te verzinnen is toeval. Eén of andere HIPPO (Highest Paid Person’s Opinion) van de platenbusiness zou dus op een blauwe maandag beslist hebben dat het 3’30” werd en basta. Wellicht had hij net het leven van Jezus nog eens gelezen, of was zijn minnares die nacht 3,3 keer klaar gekomen. Soit. 3’30” zou het zijn. Voor altijd.

Onzin natuurlijk. Het heeft niks met cijfermythologie te maken en overigens ook niet met techniek. ‘Long Plays’bestonden al van bij het begin . Met veel grotere 78T platen die het een minuut of 12 per kantje uitzongen. Ook niet toevallig ongeveer de lengte van de EP later. Alleen werden deze toestellen niet gepromoot voor huiskamer gebruik, wel voor de horeca. Dus moeten we de oorsprong van het verhaal ergens anders gaan zoeken, me dunkt.

Naar mijn bescheiden mening kun je de verklaring beter gaan zoeken bij het traditionele exploitatiemodel voor danszalen tot dan toe. Byrne & all kennen dat natuurlijk niet en nemen het wellicht daarom ook niet in overweging. Het kan nl. geen toeval zijn dat de boeken met gaatjes voor de dansorgels die dansmuziek bevatten, ook al ergens in de buurt van 3’30” per boek landden. Nu moet je weten dat die danszalen werkten met een betaalsysteem per dans. Je ging met je partner op de dansvloer staan, vervolgens kwam er iemand rond met een blik waarin je je dansgeld kegelde en dan kon je één dansje draaien. Je kocht dansmuntjes op voorhand, net zoals vandaag voor een sigarettenautomaat, aan de bar (zie ook hier). Betalen per nummer is dus ook veel ouder dan de Nickolodeon of de Jukebox later.

Zo’n systeem dwingt de exploitant van een orgeldanszaal een compromis te zoeken met zijn publiek tussen lang genoeg dansen en voldoende dansen per uur. Het ene plezier (dansen) is het andere (winst) waard. En blijkbaar landden ze samen, tijdens de halve eeuw dat dansorgels in opmars waren, zo ergens bij die 3’30”. Er bestaan ook boeken met gaatjes die veel langer spelen, net zoals er pianola-rollen platen bestonden die het langer uitzingen. Technisch was er toen en later in geen enkel opzicht een bezwaar om de muziek langer te laten klinken. Net zoals de techniek later bij de introductie van de nieuwerwetse 78T geen verklaring biedt voor de magische 3’30”. Maar economisch betekende die lengte voor een orgelsdanszaal ongeveer 12 dansen per uur, wissels en inning van dansgeld inbegrepen. Klinkt als een faire deal, niet?

Finale

Dus opnieuw en opnieuw en opnieuw (5 delen deze reeks): heel wat krijtlijnen van de muziekindustrie werden voor een goed gedeelte al veel vroeger dan de komst van de klankopname uitgetekend. Zowel in technologisch als in sociologische zin. Hoeft dit te verbazen? Uiteraard niet. Het is zelfs erg logisch. Evenzo kwamen er nog veel ontwikkelingen daarna. Maar wanneer je wil verstaan waar nu precies de breuklijn ligt die door de komst van de geluidsopname werd veroorzaakt, zoals die door heel wat protagonisten van de popmuziekgeschiedenis telkens weer wordt gepropageerd, moet je wel het één en ander in acht nemen. Wat er al bestond bijvoorbeeld. En wat nog een hele tijd bleef bestaan daarenboven. En daarom is het naar mijn gevoel niet acceptabel om de voorgeschiedenis van de mechanische muziek telkens weer te negeren. En al helemaal niet wanneer je erover schrijft met de bedoeling een ‘kunsthistorisch’ statement te maken over hoe het dan wel is gelopen. Dan heb je de verdomde plicht om wat dieper te graven, dear Mr. Byrne.

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Beeldgebruik

Delcampe

4 Vector